Marc Reynebeau Posts

Gevonden: unterschwürig

 

18 maart 2021.

Eindelijk heb ik bij Nietzsche de passage gevonden die Lucas Mariën uit het hoofd citeerde in zijn bijdrage ‘Marc Reynebeau: van Sigaar tot God’.

Het ging daar om het woord ‘unterschwürig’, waarvan hij beweerde dat zelfs Duitse germanisten het niet kennen. Ik heb de hele Nietzsche-passage intussen teruggevonden. Als de filosoof geen Thürings of Basels dialect weergeeft, haalt hij wellicht unterschwellig en schwären door elkaar, resp. creëert nieuwe taalkundige mogelijkheden, ook nog met Geschwür erin. Duden kent ook het woord schwürig, maar dat wordt niet meer gebruikt. Wel nog in de tijd van Nietzsche. Het betekent moeilijk, gespannen, lastig. Unterschwürig is onbekend.

We kunnen het vertalen met “onderhuids zwerend, etterend”.

Hier volgt de hele context bij Nietzsche:

“Een machtige ambitie die steeds weer geconfronteerd wordt met haar eigen onvermogen om het doel te bereiken maakt boosaardig. Het ontoereikende mag dan soms zijn oorsprong vinden in de omstandigheden, in de onveranderlijkheid van het lot, niet in een gebrek aan kracht. Maar diegene, die zijn ambitie ondanks dit tekortschieten niet kan beteugelen, wordt als het ware onderhuids zwerend (wird gleichsam unterschwürig) en bijgevolg prikkelbaar en onheus. Misschien zoekt hij de oorzaken voor zijn mislukken bij de anderen, ja, mogelijk behandelt hij in een hartstochtelijke haat de hele wereld als schuldig. Wellicht ook kiest hij koppig neven- of sluipwegen en wordt gewelddadig. Zo gebeurt het dat goede naturen verwilderen…”

Zelfs onder monniken en kluizenaars komt dat voor, dat ze bedorven zijn door het niet kunnen waarmaken van te hoge ambities; ook daar vind je, zegt Nietzsche,

“door mislukken uitgeholde en opgevreten mensen”.

 

Dat komt uit de laatste Unzeitgemäße Betrachtung, Richard Wagner in Bayreuth. cfr. Friedrich Nietzsche, Kritische Studienausgabe I, 437.

 

Marc Reynebeau: Uit één bundel.

De uitgelezen Reynebeau. 

Naar aanleiding van haar kunstwerk de gecomprimeerde reynebeau onder het beheer van Eurykleia gekomen. 14 maart 2019.

***

Uit de bundel Spelbederf:

 

‘zo zijn wij altijd weer de sigaar

maar,

zoals gezegd,

toch ook een beetje god’

Marc Reynebeau: Spelbederf. Ertvelde [Van Hyfte] 1980. P. 12.

 

‘wie is hij om de andere met zijn onmin te besmetten?

Maar.

Wie werpt hun de eerste steen?’

Marc Reynebeau: Spelbederf. Ertvelde [Van Hyfte] 1980. P. 10

 

‘Van de aandriften wordt het toilet

met daarin het proces ervan gemaakt.’

Marc Reynebeau: Spelbederf. Ertvelde [Van Hyfte] 1980. P. 10

 

‘van zijn herinneringen timmert hij een

glijbaan

om heel stil te zitten’

Marc Reynebeau: Spelbederf. Ertvelde [Van Hyfte] 1980. P. 9

 

‘als hij ‘m knijpt en

de droom in de herinnering

inkapselt, als een staketsel

voor zijn glijbaan’

Marc Reynebeau: Spelbederf. Ertvelde [Van Hyfte] 1980. P. 9

 

‘hem ontsnapt een droom’

Marc Reynebeau: Spelbederf. Ertvelde [Van Hyfte] 1980. P. 11.

 

‘Zijn geest ontvlucht met hem

in een welwillende krankzinnigheid.’

Marc Reynebeau: Spelbederf. Ertvelde [Van Hyfte] 1980. P. 11.

 

‘de zedenpreken

voer voor dommekloten

en een paar miljard miserabelen

(ook jij, lezer, en ik, zelfs)’

Marc Reynebeau: Spelbederf. Ertvelde [Van Hyfte] 1980. P. 13.

 

‘In de euforische overweging…

… moeide zich plots een

post-coïtale droefheid

door er nonchalant aan toe te voegen:

Misschien.

 

Zo is denken geen zegen meer,

zo is denken de poort

wijd openzwaaien naar het sterven

en luidkeels gillen:

Hier ben ik!’

Marc Reynebeau: Spelbederf. Ertvelde [Van Hyfte] 1980. P. 18. (In afwachting)

 

‘Veel woorden blijven er ons

niet meer over

als ik u zeg

dat deze klinklare onzin

geen aberratie is,

maar een onwrikbare logica’

 

‘een toonladder volzingen

voor een handvol begrip

en een intact geweten’

 

‘ik open mijn handen voor elk verwijt

behalve voor de twijfel

aan mijn goede bedoelingen’

 

Marc Reynebeau. Spelbederf. Ertvelde 1980. p. 16 & 35.

‘naar Rome reizen is in besmette plassen zwemmen

En heeft niets met goddelijkheid te maken’

‘even niet leven

maar god zijn

(…)

zolang ik de moed maar niet opgeef’

Marc Reynebeau: Spelbederf. Ertvelde [Van Hyfte] 1980. P. 38

 

‘dek me toe met een leesteken

een punt bijvoorbeeld’

 Marc Reynebeau: Spelbederf. Ertvelde [Van Hyfte] 1980. P. 28

 

de angst en de begeerte

die hem toch

naar het hoofd zal stijgen

Marc Reynebeau: Spelbederf. Ertvelde [Van Hyfte] 1980. P. 15

 

in de euforische overweging

dat het mogelijk is

mezelf te overstijgen

Marc Reynebeau: Spelbederf. Ertvelde [Van Hyfte] 1980. P. 18