Hotel Multatuli passé (1).

De Rijn voor Ingelheim vanop de veerboot.
januari 2017. Van Coralie Coloratuur.
1
Toen ik de veerboot over de Rijn uitkoos als neutraal terrein om de boel met Lucas weer in het reine te brengen, had ik er eigenlijk niet aan gedacht dat die boot aanlegde in Ingelheim. Hij wel, natuurlijk, en het gedrag dat hij aan de dag legde kan met alles beter worden omschreven dan met ‘una sprezzata desinvoltura’! Dat had wel het voordeel dat hij niet op de gedachte kwam mij in het water te gooien.

Voormalige villa Multatuli. Beneden ligt het stadje Ingelheim.
In Ingelheim op de linker Rijnoever staat het huis waarin Multatuli de laatste jaren van zijn leven doorbracht, van 1881 tot 1887, en waar hij gestorven is. Het huis is gebouwd in 1853. Precies 110 jaar later, in 1963, bracht Willem Frederik Hermans er een bezoek. Dat beschreef hij in een opstel ‘Hotel Multatuli’ dat werd opgenomen in ‘Het sadistische universum 1’ (VW 11, 45-54). Een foto van het huis in zijn oorspronkelijke staat is te vinden in Hermans’ De raadselachtige Multatuli, in mijn uitgave – de eerste, van 1976 – op pagina 172 en 194. Het is (in die tijd nog) een fraaie villa, laat-biedermeier, classicerend. Het doet een beetje denken aan villa’s die ik in Potsdam gezien heb en die klaarblijkelijk op Italiaanse voorbeelden geïnspireerd zijn.
In Ingelheim zien we niet de spectaculaire, dramatische Rijn die zich een bedding gegraven heeft tussen hoge rotsige oevers en die we kennen van de Rijnromantiek. Alles is hier lieflijk, een glooiend landschap van wijnbergen. Er is geloof ik maar weinig aandacht besteed aan dat landschap – met de mogelijkheden van de digitale literatuur wordt het natuurlijk makkelijker foto’s in teksten op te nemen.
Multatuli zelf waardeerde die omgeving, citaat (naar Hermans, 46): ‘Ons huis wordt overigens (vooral door ’t schoon uitzicht) inderdaad een juweeltje.’

Multatuli’s huis vanop het wijngoed. Precies voor het midden van de gevel is door de bomen heen de obelisk van Napoleon te zien.
In ‘Hotel Multatuli’ verspilt Hermans niet veel woorden aan het landschapsschoon: ‘Aan je rechterhand heb je uitzicht over het Rijndal (‘t schoon uitzicht) en het is nog altijd schoon, ten minste van deze hoogte. Hier kun je niet zien dat de nevel die erboven hangt, van motorschepen, stoomlocomotieven en dieselmotoren afkomstig is.’(p. 48) .
Het stadje Ingelheim zelf is gegroeid rond een Karolingische residentie, een palts van Karel de Grote. De vestingmuren staan er nog, er is ook een museum. Op het grondstuk van Multatuli zou een put uit die tijd bestaan – die Hermans wel vermeldt. Wij hebben hem niet gezien, overweldigd als we waren door het grote nieuws.
2
In het centrum van Ingelheim stoppen we bij een meneer die zijn garagepoort aan het openzetten is. Das Multatuli zoeken we? Ja, kent hij, is daar meer dan eens naar een feest geweest. Het is een hotel maar je kunt er ook feesten organiseren. Er wordt getrouwd.
Het huis staat in Nieder-Ingelheim maar is hoger gelegen dan de gebouwen in het centrum. Het ligt aan de LS 419, de oude weg van Bingen naar Mainz, midden op een lange helling, en domineert de site, nog steeds eenzaam tussen de wijngaarden gelegen. ‘Verlaten’ schrijft Multatuli. En Hermans: ‘Wonder boven Wirtschaftswunder is dat ook nu nog zo.’ (t.a.p.) En in september 2016 ook nog (CC).
Vanop de bovenverdieping van het huis moet je inderdaad een prachtig uitzicht hebben over de Rijnvallei, zeker vanop het terras op de top van het dak dat er vroeger was, zo’n afgeplat dak met smeedijzeren balustrade om het platte vlak heen. Intussen is de dalkant meer dichtgegroeid. Het schoon uitzicht kan alleen nog van een hoger gelegen standplaatsen worden waargenomen. In 1963 was er een balkon – nu is er tegen de noordgevel een vleugel bij aangebouwd. Bovendien – er is niemand aan wie we iets zouden kunnen vragen. Alles potdicht, geen levende ziel. Wij zien het dus niet zo goed, ‘het uitzicht op de Rijn, waar Multatuli, astmatisch kuchend zijn beroemde fletsblauwe ogen teleurgesteld over heeft laten dwalen’ (o.c., 51). Alles is potdicht, geen levende ziel.

Het Rijndal, noordkant van de tuin.
We gaan de tuin in en beginnen om het huis heen te lopen. Er is in de loop der tijden herhaaldelijk verbouwd en aangebouwd, waarbij de villa alles aan stijl en smaak ingeboet heeft. Eigenlijk is het een zootje geworden, de oorspronkelijke schoonheid is volledig… weggesaneerd. Ook in de tuin trouwens, die zonder oordeel of maat is ingericht voor cafébedrijf. Met priëlen, speeltuigen en zithoeken, alles te hooi en te gras. De tuin wordt trouwens niet meer onderhouden en is verwilderd.
Hermans al was niet erg onder de indruk van de uitstraling van Hotel Multatuli. Hij noemt het een ‘armelijk hotelletje voor handelsreizigers en hoeren’ (Raadselachtige Multatuli, 195.) Maar die hoeren zouden mijlen in het rond geen emplooi hebben gevonden, te afgelegen. Zelfs voor die feesten die er tot voor kort werden gehouden ligt het etablissement misschien iets te ver uit het centrum.
Maar sjofel was het zeker.
Op de deur aan de achterkant hangt een papier dat het hotel gesloten is, activiteiten gestaakt. De uitbaters openen – opgelucht, of is dat alleen maar een indruk – een restaurant in het centrum. Onze chef vertoont nu tekenen van onrust en perturbatie. Ongetwijfeld wil hij het huis van Multatuli redden. We vinden tenslotte toch een buurman. Die meent dat de villa verkocht is aan Japanse paters die er een klooster van willen maken. Jammerklachten te hoop: een heilige plaats zal worden ontwijd enz.
W.F. Hermans was hier in dezelfde tijd van het jaar als wij: op een ‘warme septemberdag’ (Hotel Multatuli, 47). Links ligt een boomgaard met rijpe appelen en peren, rood en goud in het groen. De lievelingskleuren van Jan van Eyck.
Als we weer aan de straatkant arriveren, zien we dat de spelfout in de naam van Douwes Dekker op de gevelsteen, door Hermans meer dan eens bekritiseerd, verbeterd is. Er stond ‘DouVes’. Verbeterd onder de invloed van die kritiek misschien?

Gecorrigeerd. Na de kritiek van W.F. Hermans?
3
Tegenover de voormalige villa van Multtuli staat aan de andere kant van de weg een obelisk, en dat is het meest curieuze aan Hermans’ tekst, dat hij daar geen woord aan vuilmaakt. Heeft hij die niet gezien, of hem niet de moeite waard gevonden?
Zijn (zeer fraaie) stuk wekt trouwens in het algemeen een indruk van grote nervositeit en onrust. In een impuls neemt hij bijvoorbeeld een kamer in het hotel. Zegt die dan toch weer op. Het houdt hem niet op die plaats. Hij is gejaagd, schijnt eigenlijk geen tijd te hebben. Koortsachtig. Bijna alsof hij high is – een verdenking:
Hij is uit de richting van Mainz gekomen en hij stopt bij het huis naast de villa, dat veel kleiner is – op onze foto, in dezelfde richting genomen, is het zelfs niet te zien. Het is helemaal ingegroend en áls je het waarneemt, dan veeleer als bijgebouw.
Het eigenlijke Multatulihuis ziet de grote schrijver WFH niet. Hij rijdt dan maar door naar de stad om het te gaan vragen. Terwijl hij er nota bene vóór stond.
In Ingelheim treft hij twee mannen die hem de weg wijzen. Hij schrijft: ‘Terug op de weg naar Mainz, blijkt het een huis te zijn dat recht tegenover het huis ligt waar ik zoëven gestopt heb.’ (o.c., 49) Dat is als naar een kapelletje op een paal zitten staren, terwijl je op zoek bent naar de kathedraal die ernaast staat, en die je niet ziet. Of als je op zoek bent naar een boerderij, die niet kunnen zien omdat je gefixeerd bent op een schuilhok voor de beesten in de wei ernaast. Is het dit wat ze een Fehlleistung noemen? Was Hermans’ wereldbeeld zo geschapen dat hij er niet bij kon dat Multatuli een villa met zoveel allure bezat? Hij noemt hem nochtans ‘een te laat geboren Napoleon’ (47). Of is dat alleen maar een reminiscentie, een aanwijzing dat hij de Napoleonsteen aan de overkant tóch gezien heeft?
Overigens schreef Multatuli zelf: ”t Gebeurt zeer dikwyls dat we iets niet zien, omdat het te groot is.’ (Idee 411, VW 3/616.)

Monument ‘Route Charlemagne’ (1807). Tegenover Multatuli’s villa. Het architectonisch ontwerp verknoeid door onoordeelkundig geplaatste hedendaagse toevoegsels en verbreding van de weg.

Het huis aan de overkant van de weg is het huis van Multatuli.
4
Aan de overkant van de straat is er een plantsoen aangelegd met een obelisk, een monoliet in witte zandsteen. Er leidt een elegante trap naartoe in twee bewegingen, d.w.z. er zijn twee niveau’s, een sokkel en dan de eigenlijke voetplaat voor de naald. Het complex dateert uit de tijd van de Franse bezetting van het Rijnland, uit 1807. Het is een gedenksteen die onder de regering van Napoleon, keizer der Franken, werd opgesteld voor de Route de Charlemagne, zoals we kunnen opmaken uit de inscripties in het Duits en in het Frans.
In de middeleeuwen was hier een rustplaats voor pelgrims op weg naar Aken. Waar nu het Multatulihuis staat, was toen ook een kapel. Dat alles verloor zijn betekenis na de reformatie. De villa van Multatuli heette ‘Villa Steig’, wat wel ‘villa bergop’ zal betekenen[1]– het leven van de schrijver was inderdaad een steil en stenig pad naar een onbestemde hoogte. Hermans is nog steeds toornig over de manier waarop Multatuli behandeld is, maar die obelisk heeft hij niet opgemerkt – als je zelfs die villa zelf niet ziet staan! In ieder geval heeft Multatuli het plantsoen en het monument dagelijks voor ogen gehad. Het is een klein complex in empirestijl. Het heeft de allure van deze stijl en het draagt er toe bij, deze afgelegen plaats iets uitzonderlijks te geven. Alsof de goden… ja, het heeft iets… heiligs.
Ik durf niet te vragen wat Lucas daar precies onder verstaat. Met die Japanse paters heeft hij al genoeg te verwerken. Het zal wel zoiets zijn als wat Multatuli bedoelt met kunst als ‘hoogstopgevatte zedelykheid’, als vorm van ‘heiligheid’. Ik zal een aforisme van Douwes Dekker hierover opnemen in de ‘geadopteerde’ apoftegma’s.
Onze lezers weten dat ik architecte ben geweest voor ik mijn eigenlijke roeping vond. Dat complex met die obelisk…
Er zijn een paar recente toevoegsels, een vuilnisbak, een bord met uitleg, een zitbank. Zo maar neergepoot, zonder begrip voor het elegante oorspronkelijke ontwerp. En die erg storen.
Voor Japanse paters gevrijwaard!
Leest u ook ‘Hotel Multatuli (2)’ https://hetparadigma.eu/2017/01/12/hotel-multatuli-passe-2/ – vanavond nog, of… vannacht!
[1] Steig(e) betekent ‘bergpad’, ook wel ‘trapje’.