Eva Koehn Posts

Vier dozen documenten

 

30 december 2019. Lucas Mariën.

 

In de zomer van 1944, in het vooruitzicht van zijn ontslag uit het leger, zoekt Henry Koehn een bergplaats voor vier ‘Kisten’ – kartonnen dozen, mogen we aannemen – met documenten en foto’s die hij in België bijeen heeft gebracht. De moderne mens als nomade – in de filosofie was dat beeld toen nog niet ontwikkeld, maar een nomade was Koehn altijd al geweest. In die zomer, als de oorlog voor hem gedaan is, moet hij eerst op zoek gaan naar een onderkomen, niet alleen voor zichzelf, maar ook voor zijn gezinnetje.

Het ouderlijk huis, een kasteeltje tussen de ambassades en de aristocratische optrekjes aan de Schöne Aussicht in Hamburg, vroeger altijd een toevluchtsoord, was platgebombardeerd. Zijn moeder, de spil rond wie alles daar draaide, was kort geleden gestorven.

Een paar weken voor het begin van de oorlog was Henry, tweeënvijftig was hij op dat moment, zeker tot verwondering van familie en kennissen nog getrouwd met de veel jongere en erg mooie Eva Oschatz, die zonder twijfel een vrijdenkende, niet-conventionele vrouw was die kon omgaan met de intellectuele bohémien die haar man was. Eva had de oorlog bij haar familie doorgebracht, ver in het oosten, in Silezië. Samen met het kleine meisje Helga, haar nichtje, die door haar en Henry als eigen dochter geadopteerd zou worden.

Of hij die Kisten niet bij haar kan onderbrengen, vraagt Koehn aan Hildegard Kornhardt, de nicht en erfgename van Oswald Spengler, die nog altijd in het Spenglerhuis in München woont. Geen probleem, antwoordt zij, laat maar komen.

Maar hij is intussen naar Duitsland gereisd voor administratieve rompslomp in verband met zijn afzwaaien. Als hij weer in Brussel komt is zijn kamer door iemand anders in beslag genomen. En zijn dozen zijn verdwenen – zal hij Hilde Kornhardt schrijven.

De vraag is nu: zat alles in die dozen?

Later, in de jaren zestig, zal Koehn’s weduwe Eva immers in het bezit blijken te zijn van het ‘Dossier Lam Gods’, de documenten waaraan we te danken hebben dat het Zwarte Paradigma er niet in geslaagd is alles onder het tapijt te vegen. Maar ze had ook belangrijke stukken van buiten het ‘dossier’, losse documenten en aantekeningen die niet in die ‘kisten’ zaten, die Koehn in zijn handbagage moet hebben meegenomen. Die zijn nu in het bezit van het Archief Rechtvaardige Rechters, daaraan geschonken door Eva’s en Henrys pleegdochter en erfgename Helga, en ze bevinden zich in de kluis van Coralie Coloratuur in Ascona in Zwitserland.

Maar bestaat de kans dat er nog meer was, nog ‘vergeten’ documenten? Voor de lezers van HP zal – op den duur – niets in het verborgene blijven.

 

Tormenten van een Archivaris (4). Hoe het dossier Koehn niét bij het Kunstpatrimonium terechtkwam.

februari 2017. Coralie Coloratuur

 

 

De Gazet van Antwerpen krijgt in de zomer van 1964 het dossier Koehn in handen, maar doet er niets mee. De glunderende hoofdredacteur, Louis Meerts, gaat op het Vaticaans concilie spreken over de katholieke pers, maar de Rechtvaardige Rechters, daar mogen zijn medewerkers niets mee doen. Geen slapende honden wakker maken en bevriend blijven met de steeds even somber kijkende bisschop van Gent.

De meest geëngageerd journalist, Leon Leys, komt op een zijspoor terecht. Alleen Karel Mortier, op dat moment adjunct-politiecommissaris in Gent, grijpt zijn kans en laat het dossier kopiëren. In 1966 verschijnt de eerste druk van zijn boek, het boek waarmee de verdonkeremaande, onder het tapijt geveegde affaire pas historisch werd, zoals dat heet in filosofisch jargon. Het is daarom niet minder waar.

 

2

Paul Weymar wou met Koehns gegevens een boek over de RR schrijven.

Eva Koehn is bezig de nalatenschap van haar man te ordenen. Leon Leys polst haar wel nog of ze het dossier niet wil verkopen, maar op dat moment voelt ze daar nog niets voor. Het wordt weer stil rond de Akte Koehn. De nalatenschap van Henry Koehn die Eva ordent, dat zijn o.a. vierduizend foto’s die ten dele nog een opschrift moeten krijgen en die dan gelegateerd moeten worden aan verschillende instituten en collecties. Het contact met Vlaanderen is dood, of zo goed als. Ook de correspondentie met professor Rosemann zakt in elkaar, tot de obligate wensen met kerst en nieuwjaar. Een decennium lang gebeurt er niets met het dossier. De gezondheid van de weduwe verslechtert. Alleen Paul Weymar, een gepensioneerde journalist, semi-officiële biograaf – hagiograaf eigenlijk – van bondskanselier Adenauer en buurman van Eva, vraagt nog naar het dossier, maar hij sterft voor hij er iets mee kan doen.

 

3

Op 28 december 1974 ontvangt Eva een brief van Hilde Leynen – een enkele keer noemt die zich ook Hilda – met de vraag  of ze de ‘Akten’ niet wil verkopen. Leynen stelt zich voor als Vlaamse ‘kunstenares’ en beweert met de verdwijning van de Rechtvaardige Rechters erg begaan te zijn. Ze doet wel eens iets voor de Gazet van Antwerpen en woont in Berchem, niet ver van Leon Leys.

Op 4 januari 1975 vraagt Eva Koehn professor Rosemann – wie anders? – opnieuw om raad. Rosemann krijgt een kopie van het schrijven van Leynen. Wat moet Eva doen? Ze gelooft niet meer zo sterk in haar eigen mogelijkheden in die aangelegenheid en als weduwe van een man met een uitermate avontuurlijke loopbaan moet ze rondkomen met een miniem pensioen. Misschien kan ze er wat geld voor krijgen. En is ‘Göttingen’ eventueel niet geïnteresseerd in de verwerving van het archief?

Met ‘Göttingen’ bedoelt ze het Kunstgeschichtliches Seminar aan de Georg August-universiteit, welks briefhoofd boven de epistels van Rosemann zulke goede indruk op haar maakt. Ze zou bereid zijn, schrijft ze, alles af te staan voor ‘bijvoorbeeld’ vijfhonderd mark, zo’n tweehonderdvijftig euro. Ze vermeldt ook nog een interessante bijzonderheid: ‘Uit de brief van Fräulein Leynen kan ik opmaken, dat de documenten van mijn man buiten mijn weten en zonder mijn toestemming gefotografeerd werden. Tot mijn grote geruststelling is de fotokopie niet gelukt.’

 

4

Meteen na de kerstvakantie ontstond in het Kunstgeschichtliches Seminar dus een zekere commotie. Wat moet mevrouw Koehn doen? Rosemann spreekt zijn collega en opvolger prof. dr. K. Arndt aan, die ‘door zijn onderzoek naar de vroege Nederlandse schilderkunst goed thuis is in de plaatselijke (bedoeld is: Tartufistaanse; CC) instanties en organisaties’.
De twee professoren denken diep na en ‘komen eensgezind tot de slotsom, dat de notities van Uw man in geen geval in privé handen mogen vallen’, schrijft Rosemann naar Kampen, ‘maar dat ze integendeel als belangrijk bronnenmateriaal aan de bevoegde officiële zorgdrager (der zuständigen offiziellen Betreuungsstelle) moeten worden toevertrouwd’. En hij geeft meteen het adres erbij: ‘Institut Royal du Patrimoine Artistique, 1, Parc du Cinquantenaire, Brüssel’.  Het verhaal dat in Gent en omgeving lang de ronde heeft gedaan, namelijk dat Rosemann op alle mogelijke manier geprobeerd zou hebben er Eva van te weerhouden het dossier aan ‘België’ uit te leveren, is laster. Rosemann heeft gehandeld als een verantwoordelijke en integere kunsthistoricus. Zijn brief bevindt zich in het Archief Rechtvaardige Rechters.

 

5

De weduwe aarzelt niet om te handelen in de geest van haar raadgever en – daarvan is ze zonder twijfel overtuigd – haar man. Ze zet een schriftstuk op voor het Institut Royal du Patrimoine Artistique. Ze biedt het dossier aan, vraagt weliswaar of het mogelijk zou zijn een tegemoetkoming te ontvangen – maar alleen als het instituut daartoe in staat is: ‘Misschien wilt u zo vriendelijk zijn, mij daar iets over te schrijven.’ Ze betreurt dat ze genoodzaakt is geld te vragen. Maar: ‘Over het bedrag zullen we het wel eens kunnen worden / Über den Betrag könnten wir uns einigen.’ Tenslotte vermeldt ze ook dat er een andere gegadigde is die op vinkenslag zit, ‘een kunstenares uit België’.

 

Bij het ‘Kunstpatrimonium‘ houden ze de hoofden schuin, zodat de hele Tartufistaanse beschaving op éen plek kan samenvloeien en ze erover kunnen beschikken in geconcentreerde vorm. Als het concentraat na een half jaar nog niet sterk genoeg is, informeert Eva – op 15 juni – of ze ooit nog op een antwoord kan rekenen. Nu wordt het denkproces versneld. Nog slechts zes weken concentreer-arbeid heeft le directeur R. Sneyers nodig om een onbeschaamd antwoord in het Frans te formuleren op de dringende aanmaning van Eva. Het instituut verkeert niet in de mogelijkheid, schrijft hij, om de aantekeningen te verwerven. Niet de minste interesse of betrokkenheid blijkt uit zijn stuk. Geen reactie ook op de door Eva gesignaleerde coulantie, dat er, zélfs als het instituut niet ‘die Möglichkeit dafür haben’ zou – om het pakket door koop te verwerven – tóch gepraat zou kunnen worden…

Waarschijnlijk kende die Sneyers maar even veel Duits als Marc Reynebeau en heeft hij die brief maar half begrepen.

Ik ben er van overtuigd dat het Instituut voor Kunstpatrimonium het dossier desnoods ook gratis gekregen zou hebben, als de directeur zijn best maar wat had willen doen en het gesprek gezocht. Of iemand gezocht die dat kon! Rosemann, Mortier… Als hij een paar minuten de tijd had genomen voor een paar telefoontjes, dan had hij bovendien honderd mecenassen of sponsors bijeengekregen die het schamele bedrag met plezier aan de weduwe zouden hebben overgemaakt.

Madame Koehn in Kampen/Sylt in… Holland.

 

Ik, Coralie Coloratuur, kan er niet onbewogen bij blijven.

Weer eens verkwanselt een tsjeef, benoemd om te verhinderen dat iemand die echt tot iets in staat is die functie zou krijgen…  of een socialist die… nouja, gewoon een socialist is – weer eens wordt er een stuk patrimonium verkwanseld, nadat ze het Lam Gods al eens half verkocht hebben, er door knoeiers aan hebben laten… knoeien, het herhaaldelijk zelf gestolen hebben, het laten vervalsen, het eindeloos hebben misbruikt voor slijmerig gelul, genoeg, ik ga me bedrinken!

 

Die Sneyers verwijst Eva uitgerekend naar het bisdom Gent! Zo kan hij niets verkeerds doen en blijft hij in ieder geval buiten schot – ik drink nog meer.

 

6

’s Anderendaags.

Ik neem me voor nooit meer te drinken om dit werk te kunnen voortzetten. Met de scherpste wapenen van de geest.

 

Eva kent geen Frans en moet iemand zoeken om haar te helpen met de brief van Sneyers. Het velletje waarop de (Duitse) onbekende de vertaling heeft getikt en met de hand gecorrigeerd bevindt zich in ons archief.

 

Het dossier Koehn verkoopt Eva aan Hilde Leynen voor 300 DM – ongeveer 150 €, wat toen wel meer was dan nu.

 

 

Coralie Coloratuur

(CcAed)