dapperheid ware Nederlanders Posts

Hotel Multatuli passé (2).

 

4

Achter het monument voor de Karel de Grote-weg strekt zich het ‘wijngoed Multatuli’ van de familie Stritter uit, met vinotheek en alles. Ook de hond heet hier Vino.

 

De vrouw van de wijnboer staat ons met veel charme te woord. Nee, zij is niet de wijnboerin, haar man is de boer. Ze denkt dat er Italiaanse paters in de villa zullen komen, zoiets hebben ze haar verteld.

Is dat niet nog erger dan Japanse? Italiaanse paters! Wie weet hoe bont die het gaan maken!

Merkt mevrouw Stritter iets van de heersende paniek?

Het huis van Multatuli zelf kan niet nog meer geschonden worden, meent ze, want dat is intussen een beschermd monument. Er zijn ook mensen in de stad die ijveren voor het in stand houden van dat patrimonium. Ze hebben een bewegwijzerd wandelpad aangelegd langs de wijngaarden op de zuidelijke helling, met prachtige panorama’s over de Rijnvallei. Er is ook een dame die af en toe lezingen geeft over Multatuli en zijn werk. De schrijver is hier dus nog niet helemaal gestorven. Alleen moeten zij zelf de naam die ze hun wijn hebben gegeven voor bezoekers verklaren. De schrijver Multatuli zegt die niets; eerder nog is er soms een latinist bij die zich afvraagt waarom die wijn ‘ik heb veel geleden’ heet. ‘Het is al mooi voor het doen van een Nederlandse schrijver, dat er in het buitenland een hotel naar hem genoemd is’, meent Hermans (52).

Wat zou hij van die wijn hebben gevonden?

 

Multatuli’s portretje als embleem voor de Multatuliweg.

 

Ze hebben twee soorten rode en twee soorten witte Multatuliwijn, voor 12 en 16 euro. Op oudejaarsavond hebben wij de witte gedronken, en zonder kenners te zijn en ons als recensenten een oordeel aan te matigen over iets waar we geen verstand van hebben: we vonden hem heerlijk. De beste soorten Rijnwijn zijn trouwens sinds de middeleeuwen beroemd. Goethes vriendin Marianne von Willemer (‘Suleika’) stuurde er hele kisten van uit Frankfurt naar Weimar.

 

 

5

Later komen we ook nog in contact met meneer Steuber. Die heeft de Max Havelaar gelezen en hij zet zich in voor de plaatselijke Multatuli-verering. In 2017 herdenken we de honderddertigste verjaardag van het overlijden van de schrijver, zegt hij. Hij piekert erover, om die verjaardag niet onopgemerkt voorbij te laten gaan. Onder andere zou er in het (hoofdzakelijk aan de Karolingers gewijde) museum een ruimte of vitrine over Multatuli worden ingericht.

Multatuli’s huis is verkocht aan Thaise boeddhistische monniken, weet hij ons ook nog te vertellen, die er een klooster-meditatiecentrum van willen maken. Opluchting alom. Schrikbeeld Italiaanse paters bezworen, van een nieuwe bestemming ook die totaal vreemd zou zijn aan de denkbeelden van de schrijver. Die was atheïst. Dat zijn boeddhisten eigenlijk ook. En ze dragen onze vaderlandse kleuren!

De heer Steuber bezorgt ons een knipsel uit de plaatselijke krant, waarvoor dank.

 

De monniken voor het huis dat ooit van Multatuli was. (Ingelheimse krant.)

 

Maar hoe dat zit, vraagt de vriendelijke meneer zich tenslotte af, Multatuli was toch een Hollander en geen van onze adressen moet in Nederland worden gesitueerd. Wel een in België. Kan dat eigenlijk wel of hoe zit dat?

 

Nee, dat kan eigenlijk niet.

Ik leg alles uit, ongeveer zoals aan die meneer in de Mercedes met vleugelportieren op Sylt (op deze webstek, september 2016: ‘Trek. Je. Plan’.) en dat wij het onderdrukte deel van de Nederlandse literatuur zijn waarvoor, als het in een ander land zou voorkopmen, de PEN-club en Amnesty International in het geweer zouden komen. Ook deze meneer belooft, dit alles in het buitenland bekend te maken.

 

Kent u tenslotte nog de tekst van Willem Frederik Hermans over het ‘Hotel Multatuli’, meneer? We zullen hem u bezorgen. Hermans was nog belangrijker dan Multatuli. En hij had altijd gelijk, behalve in een drietal gevallen. Zo meende hij in het Wagnerhuis Tribschen bij Luzern en Erhard-vleugel te hebben gezien. Dat moet natuurlijk een Érard zijn, een Frans merk, de beste piano’s. Zoiets als een Bösendorfer uit die tijd. Daar had Hermans dus geen gelijk in.

 

 

Ziezo meneer. En de u nu bekende Willen Frederik Hermans had ook geen gelijk toen hij er in de jaren vijftig de draak mee stak dat de Nederlandse marine een vliegdekschip bezat. Dat schijnt hij compleet belachelijk te hebben gevonden! Maar hoezeer zou dat van pas zijn gekomen bij het rechtsherstel en de opdoeking van de zielig-potsierlijke constructie Tartufistan – Huichelarije vanzelfsprekend inbegrepen? Hoe gemakkelijk had Zijne Majesteit Koning Willem Alexander dat krijgshaftige schip niet de Schelde kunnen laten opvaren! Niet dat ze alle Belgen meteen moesten doodschieten, maar laf als die zijn, zouden die vanzelf wel zonder verder verwijl als hazen op de vlucht zijn geslagen, van zodra ze nog maar de schaduw van dat schip bij fort Lillo hadden zien opdoemen. Zoals ze de Gentse schilderijen voor het begin van de Tweede Wereldoorlog naar het Vaticaan wilden brengen, maar in Pau gestrand zijn. Zo mogen ze als de tijd gekomen is allemaal naar het Vaticaan vluchten om daar bescherming te zoeken bij de paus. Maar dat vliegdekschip, dat moet in ere worden gehouden.     

 

Wat het derde ongelijk van Hermans was? Eigenlijk valt dat buiten het kader van dit opstel, maar het Paradigma zal allicht ooit nog gelegenheden vinden om dit vraagstuk te bestuderen.

 

Ik, Coralie Coloratuur, woon vanzelfsprekend aan het Lago Maggiore, als ik niet met de Porsche van mijn vriendin Sofia onderweg ben. Maar Lucas, om de innere Emigration te blijven beoefenen, moet wel in België blijven, al woont hij ook letterlijk op de grens en al hoeft hij maar de tuin door te gaan om veilig in het buitenland te arriveren.

‘Je kunt niet geloven, Coralie,’ zegt hij onderweg, ‘onervaren als jij bent… Maar wat een heerlijk gevoel dat is, dichter bij Ingelheim dan bij Antwerpen te wonen.’

 

Coralie Coloratuur 

(C.c.A.e.d.)