corruptie Posts

LiteraLeaks 16.1. Paritair Comité

13 december 2019. Het Paradigma. Bijgewerkt in januari 2020.

 

De staking bij HP. Tijdens de bijeenkomsten van het paritair comité werden de hele turbulente zomer van 2019 ten dele uitermate choquerende conversaties gevoerd. Voorproef.

Uw whistleblower.

 

Coralie: We zetten onze staking onbeperkt voort. Aangezien de censuur op onze website in dit sociaal conflict al van bij het begin een rol speelde. Lucas zal dan wel verplicht zijn om over de vijanden van de literatuur te schrijven.

Eurykleia: Stakingsmoe ben ik ook wel, maar daarom toch geen stakingsbreker. Daarin geef ik je gelijk. Bij de eerste bijeenkomst van het paritair comité was Lucas geneigd om toe te geven. Ik mocht een kerstverhaal schrijven en tot op zekere hoogte zelfs politieke tribunes. Er was een virtueel akkoord en dan… Ach, Coralie, als ik mijn kerstverhaal maar op tijd af krijg!

Coralie: Maak je maar geen zorgen, oma. Eventueel verwijs je de lezers nog eens naar je vorige kerstverhaal.

Eurykleia: Maar dat gaat toch niet, Coralie. En er was bovendien een virtueel akkoord.

Coralie: Hoe komt Lucas er ook bij om de regering te vragen een bemiddelaar te sturen?

Eurykleia: Zonder die bemiddelaar zou onze staking al lang voorbij zijn geweest.

Coralie: Er moet een einde komen aan de censuur en autocensuur. Lucas heeft me een paar jaar geleden gevraagd een map in het Archief Rechtvaardige Rechters op te nemen onder het trefwoord ‘Geert Buelens’. Ik heb hier een artikel uit De Standaard. Een voormalige verloofde stuurt me daaruit artikels waarvan hij denkt dat ze me kunnen interesseren. Buelens dus, die heeft zich blijkens dat stuk geweldig ingespannen om Marc Reynebeau de status te geven van iemand die kon meepraten over kunst. Reynebeau maakte een vanzelfsprekend onleesbaar boek over Paul Van Ostaijen waarin hij demonstreert dat hij van toeten noch blazen weet. Waarin hij de niet-receptie van PvO nog eens in de verf zet. Buelens, de officiële PvO-specialist, doet alsof hij dolblij is met dat boek.

Eurykleia: Misschien wás hij dat ook.

Coralie: Dat beweert Lucas ook. Volgens mij is Buelens corrupt – maar volgens Lucas is hij in de eerste plaats geen groot licht en is zijn bewondering voor Gloriosus oprecht en diep doorvoeld. Zijn eigen dikke boek over Van Ostaijen heeft ook geen academisch niveau en is op zijn beurt een demonstratie van die niet-receptie. Maar nu dus zijn dossier in ons Archief RR stilaan volledig is, nu wil Lucas er niet aan beginnen. »Je kunt toch niet verwachten dat ik de Guitenstreken van Kwik en Flupke in de literatuur introduceer,« klinkt het nu. Maar waarom heb ik dan dat dossier moeten aanleggen, oma? De corruptie, de hoernalituur, het zo moeilijk te vatten netwerk van wederzijdse afhankelijkheid en dienstverlening… En als de geest verrot is… De vis begint te stinken aan de kop, zegt het spreekwoord. En dat de corruptie in de literaire wereld even groot is als in de justitie… Dáár, in die wereld, heeft de affaire Dutroux tenminste een en ander aan het licht gebracht. Maar dat Buelens en zijn soort de Dutroux en Nihoul van de literatuur zijn…

(Op dit ogenblik verschijnt Lucas op het terras waar Eurykleia en Coralie in de zon liggen. Nadat hij aan het verzoek van de dames om te worden ingecrèmed voldaan heeft laat hij verluiden:) O neen, Ludo Buelens, daar begin ik niet aan.

Coralie: Waarom noem je hem Ludo, Lucas?

Lucas: Heet hij niet zo?

Coralie: Hij heet Geert.

Lucas: Ach… Zijn gedichten zien eruit alsof hij Ludo heet. Ik heb er een gelezen in een boek van Ilja Leonard Pfeijffer[1]. Die bespreekt een ‘gedicht’ van Buelens en citeert het ook grotendeels. Daar heb ik dat ‘gedicht’ gelezen dus. Ik heb er me verder niet mee beziggehouden want toen ik dat ene gelezen had, dat Pfeijffer citeert, toen had ik vreselijke hoofdpijn en de hele nacht heb ik gedroomd van een roze tuinkabouter. Wie zoiets in alle ernst als gedicht publiceert, die geeft zichzelf een diploma van niet te weten wat poëzie is.

***

Eurykleia: We zouden een nieuw atelierfeest kunnen geven. Ik zou erover kunnen denken een kunstwerk te concipiëren en ook uit te voeren dat zou bestaan uit een langzaam draaiende lampenkap waarop een gedicht van Geert Buelens zou zijn afgedrukt. Wie het nodige geduld opbrengt, zou het hele gedicht zich als het ware voor zijn ogen zien afrollen. Als hij tenminste het licht eerst wil aanknippen. Hilarische effecten zouden minder frequent zijn als in de hiervan zo verzadigde Vlaamse dichtwerken van Gloriosus Reynebeau, maar toch – de als het ware met Vl. poëzie bekladde lampenkap zou kunnen symboliseren hoe dat geknoei het licht belemmert om volop en onvertroebeld te schijnen.

  1. Ongetwijfeld wordt het volgende boek van Pfeijffer bedoeld: Het geheim van het vermoorde geneuzel. Een poëtica. Amsterdam 2003.