De eerste tekst die ik hier vertaal is van Heinrich Heine. Het is niet echt een gedicht, het is het twaalfde hoofdstuk uit zijn ‘Reisebilder’. Het heeft het voordeel dat een vertaler die eraan begint zich niet vastlegt voor maanden of zelfs jaren.
Ik vertaal het alsof het een gedicht zou wezen en schrijf hier alleen maar die dingen uit die echt nodig zijn. Eerst Heines tekst:
Dan mijn vertaling:
De titel: Hoofdstuk 12
Eerste regel: De Duitse censoren
zevende regel: domkoppen.
De streepjes die de rest van de tekst uitmaken staan voor censuurstrepen. Uitgevers waren gedwongen manuscripten vóór publicatie voor te leggen aan een censurerende instantie. Die kwamen dan vaak – zeker als het om werken van Heine ging – terug vol doorhalingen en onleesbaar gemaakte passages. Áls ze überhaupt werden teruggestuurd en gepubliceerd mochten worden.
*
Mijn tweede vertaling is die van een gedicht van Christian Morgenstern dat als volgt luidt:
Er bestaat onder meer een Angelsaksische poging om dit beroemde gedicht te vertalen. Een zekere William M. Calder heeft bij zijn vertaling zelfs een heel opstel geschreven: Translating Morgenstern. In: Oxford German Studies 4 (1969).
Het spreekt vanzelf dat zo’n Brit zich alleen maar aan een vertaling kan wagen met desastreuze gevolgen.
Van de titel maakt hij: ‘Nocturne of a Fish’.
Kent klaarblijkelijk geen Engels ook niet. Is ‘nocturne’ soms hetzelfde als ‘Nachtgesang’? Maar dat zien we nog door de vingers. Kan komen door de taalarmoede van het Engels.
Nachtgesang is algemener dan nocturne, kan ook iets anders zijn. Bijvoorbeeld als het Belgisch leger bij de nachtelijke bestorming van een strategische heuvel vol Russen bij wijze van krijgsgezang een wilde Brabançonne aanheft, dan kun je dat onmogelijk een nocturne noemen, hoe diep in de nacht de operatie zich ook afspeelt.
Zeker is: als Morgenstern bedoeld had ‘Nocturne’, dan had hij geschreven ‘Nocturne’.
*
Angelsaksers kennen alleen maar popmuziek.
Maar hoogmoedig menend te kunnen meepraten, zelfs als het over muziek gaat, wauwelen ze maar raak. En altijd de schijn willen wekken dat ze op een hoger niveau staan dan in werkelijkheid het geval is. (Zou die Calder misschien een Amerikaan zijn?) Nocturne, daarbij denkt iedereen natuurlijk meteen aan Chopin. Chopin was een Fransman die begrijpelijkerwijze alles in het werk heeft gesteld opdat niemand te weten zou komen dat hij oorspronkelijk uit Polen kwam.
‘Nocturne of a fish’ – volgens Calder is er maar een vis, die zingt: ‘a fish’.
De oorspronkelijke tekst is algemener. Het gaat niet om één enkel toevallig individu, het gaat om dé vis, als soort. Door Calders onbepaald lidwoord wordt die gereduceerd tot een enkel geval. Het oorspronkelijke, algemene vissendom wordt verlaagd tot anekdote. Dat is journalistiek in plaats van poëzie.
Sinds de Angelsaksische bemoeienis met cultuur vanaf de tweede Wereldoorlog wordt iedere gelegenheid aangegrepen om de literatuur naar beneden te halen en fenomenen als journalistiek op te krikken.
En rock, of pop, hoe heten al die dingen, in plaats van muziek.
Die éne, individuele in plaats van algemene, vis sluit immers iedere meerstemmigheid uit.
Bij Morgenstern houden álle vissen er zulke nachtelijke gezangen op na, zodat meerstemmigheid en zelfs koorzang mogelijk wordt. Dat alles wellicht zelfs polyfoon – daarover geeft het gedicht geen uitsluitsel.
In ieder geval is Fisches Nachtgesang bij componisten verrassend populair als liedtekst. Een van de meest geslaagde versies is die van de Russische componiste Sofia Gubaidulina, die op YouTube bekeken – en vooral beluisterd! – kan worden:
Christian Morgenstern zelf maakt de opmerking dat Nachtgezang van een Vis het ‘diepste’ Duitse gedicht is dat er bestaat.
Als je gewoon naar de tekst kijkt, je houdt die perfect verticaal voor je ogen, dan zie je niet alleen de beweging van het water en van de vissen en misschien de weerspiegeling van de maan op het water – je ziet ook, kijk maar goed – je ziet ook: diepte.
Ik heb een boekwerk in tien delen dat Deutsche Lyrik heet en dat duizenden gedichten bevat, van de middeleeuwen tot in de twintigste eeuw.[1] Ik heb natuurlijk niet al die boekdelen pagina per pagina verticaal kunnen houden, maar steekproeven heb ik gedaan en grondiger heb ik het deel van 1600 tot 1700 bekeken.
Als voorlopige, niet wetenschappelijke bevinding kan ik Christian Morgenstern alleen maar gelijk geven: geen enkel Duits gedicht heeft die diepte.
Over de vertaling van de Ilias van Karel van de Woestijne werd gezegd dat ze moeilijker te lezen was dan de originele Griekse tekst. Maar er bestaan ook vertalingen die de reputatie hebben dat ze beter zijn dan het origineel.
Ik hoop dat Coralie Coloratuur niet vergeet in mijn biografie te vermelden dat ik de vertaler ben van deze twee fraaie literaire werken.
Een van de gefabriceerde bewijzen tegen Assange was dat condoom waarop niet het geringste spoor van DNA te vinden was. Niet van hem, en ook niet van de betrokken dame (die hem van verkrachting beschuldigde). Deze dame heet Anna Ardin.
De voormalige Britse diplomaat Craig Murray noemt haar op grond van dit door haar geproduceerde valse bewijsstuk en andere contradicties in haar optreden een leugenares.
Hij hangt het beeld op van een teleurgestelde groupie die heeft vastgesteld dat de aanbedene ook nog in een andere vrouw geïnteresseerd is en die van dat ogenblik af bezield wordt door wraakzucht.
Anna Ardin
Ardin is intussen dominee in een protestantse kerk. Christenen staan in de wereldliteratuur bekend als huichelaars (Molières Tartuffe, Stendhals Rood en Zwart…) Meer bepaald over de Zweedse protestanten bestonden er al lang geen illusies meer, sinds August Strindberg in meerdere werken zijn licht over deze oprechte gelovers heeft laten schijnen.
De geloofwaardigheid van Ardin kreeg nóg een knauw door het onderzoek van de Zwitserse UNO-diplomaat Nils Melzer, ‘UN Special Rapporteur on Torture’ noemt hij zich. Melzer publiceerde op 26 juni vorig jaar – ter gelegenheid van de Internationale Dag voor de slachtoffers van foltering – een stuk, ‘Demasking the torture of Julian Assange’.
Hij had deze tekst ter publicatie aangeboden aan een hele reeks Angelsaksische persorganen waaronder The Guardian, The New York Times, The Washinton Post, schrijft hij aan het einde van zijn opstel. “None responded positively.”
Over het feit dat het hele Zweedse incident geënsceneerd was kan geen twijfel meer bestaan.
***
18 september 2020. Uschi von der Leyen heeft een speech gehouden voor het Europees parlement die ze ‘state of the union’ noemt. Ik wil die toespraak wel eens bekijken. Misschien vind ik ze op de website van het parlement. https://Europarl.europa.eu/news/nl/search/
Daar staat allerlei te lezen. Over bijvoorbeeld een Sacharov-prijs die door het parlement wordt toegekend aan voorvechters van de mensenrechten. De lijst van kandidaten voor het jaar 2020. Nergens een Assange te zien – die nochtans omwille van zijn inzet voor de mensenrechten en in strijd met iedere wettelijkheid gechicaneerd en gefolterd wordt – langzaam dood gefolterd wordt. Hierover bijvoorbeeld ook nog Slavoj Žižek in Der Freitag (https://www.freitag.de/autoren/der-freitag/sie-toeten-ihn-langsam/).
Ik tik het zoekbegrip Assange in voor heel de website van het EU-parlement. Krijg als antwoord: »Geen resultaten voor Assange«.
Voor een parlement dat zich zo graag opdirkt als voorvechter van mensenrechten in Rusland en China, bestaan die rechten niet voor Julian Assange, bestaat hijzelf ook niet als voorvechter, held, morele gestalte… Dat wil ik vasthouden: morele gestalte. ‘De literatuur is daar voorstander van,’ zou Lucas zeggen. En hij zou er waarschijnlijk aan toevoegen: ‘Naarmate de literatuur – die autonoom is, als ze is, en die geen geboden van buitenaf accepteert – naarmate die meer en meer geboden moet overtreden om haar autonome karakter te manifesteren en dingen moet zeggen die door profane rechtbanken bestraft zouden kunnen worden, heeft ze mensen als Assange ook meer nodig om teksten te versleutelen, te coderen en ontraceerbaar te maken. Zulke mensen zijn onmisbaar geworden, al is de literaire kwaliteit van een werk en de verdienste natuurlijk groter als je het verbodene zo kunt zeggen dat…’
Hier zou hij de vinger op de lippen leggen: er moet steeds meer geheim worden gehouden! Allicht zou ook het duivenhok – de postduif als medium voor het transport van literaire teksten naar de consument – nog ter sprake zijn gekomen. Op de vraag of het dan al zover is met de censuur antwoordt hij:
‘Niet als je nu al verboden dingen schrijft.’
***
Ruim een week later, einde september.
Schoorvoetend maar dan toch – het Europees parlement wil naar verluidt dat de Europese raad “eindelijk maatregelen neemt” tegen Polen en Hongarije, die de fundamentele rechtsprincipes waarop de EU gegrondvest beweert te zijn uit hun hengsels lichten. Het gaat niet om bijkomstigheden, het gaat om een systeem zelf, over de sluipende vervanging van een democratie door klerikaalfascisme.
‘Op 4 juli 2018 hield de Poolse minister-president Mateusz Morawiecki een toespraak in het Europese parlement. Hij begon met te zeggen dat de “democratie” gesterkt moet worden. (…) In een adem beschuldigde Morawiecki er dan de EU van “boosaardige dreigementen” in de richting van Polen te uiten naar aanleiding van die restauratieve ingreep, maar zijn land zou niet wijken, integendeel. In plaats daarvan was het zijn droom, aldus Morawiecki, “de EU te transformeren, ze te re-christianiseren” (https://de.rt.com/1k0v).’
Hoe deze Pool de ‘democratie’ wil ‘sterken’ zien we in zijn eigen allerwegen bewonderde land, waar de onafhankelijkheid van justitie opgeheven is, de politiek onwelgevallige juristen op non-actief gesteld en de media gezuiverd. ‘Christus-Koning’ is uitgeroepen tot eigenlijke chef van het land en er worden gigantische, – zowel qua afmetingen als qua lelijkheid –, monumenten voor hem opgericht.
De wahahare democratie!
‘Jullie visie op de fundamentele rechten is maar een visie,’ roept Moravietski. ‘Wij hebben een andere visie die evengoed geldig is.’
‘De EU kijkt passief toe hoe Polen de rechtsstaat afschaft’ bloklettert de Süddeutsche Zeitung van 13 oktober 2020, een bijdrage van Florian Hassel.
‘De tweeëntwintigste juni oordeelde de (…) Raad van Europa eens te meer vernietigend over de – bagatelliserend rechtshervorming genoemde – stelselmatige liquidatie van de onafhankelijkheid van Poolse rechters en van andere delen van de justitie.’
De krant herinnert eraan dat Von der Leyen met Poolse stemmen chef van de Europese raad is geworden (na Christus-Koning ongetwijfeld; CC), en ze laat niet na haar liefde voor het land van het reeds gevestigde klerikaalfascisme te laten blijken.
‘Midden september,’ aldus de Süddeutsche, ‘sprak ze in haar rede over de toestand van de unie over ieder denkbaar thema, van corona tot klimaat, maar ze vermeldde noch Hongarije noch Polen. Lippendienst aan de rechtsstaat, dat wel natuurlijk, maar geen effectieve maatregelen.’
***
Een paar dagen na de oprisping uit het parlement komt er een officieel rapport gepresenteerd door commissaris Vera Jourova. Dat komt, nog maar eens, tot de conclusie dat de genoemde landen de wet aan hun laars lappen. Gevolgen zal dat ook deze keer niet hebben. Die landen zouden dan ook, bij wijze van sanctie en pressiemiddel, de financiële steun van de unie maar moeten verliezen, lispelt Jourova, maar daar moet eerst nog over gediscussieerd worden. De Polen en de Hongaren hebben trouwens meteen gedreigd met blokkade, als uit die negatieve beoordeling iets anders dan hol gepraat zou voortvloeien. Tot zover een bericht van de VRT op het internet.
De correspondent van het eerste Duitse net ARD gaat hier verder (Tagesschau, 30 september 2020, 20:00 u; te vinden op YouTube). Het Duitse voorzitterschap (van de EU op dit moment), zegt hij, formuleert, ‘om een blokkade te voorkomen’, een voorstel tot compromis: financiële sancties zouden niet principieel worden opgelegd, maar alleen als kan worden bewezen dat er geld verkwist wordt of anderszins corrupt gebruikt. Dus niet wegens rechtsbreuk, dit wil zeggen niet principieel, niet naar de grond van de zaak, maar incidenteel. Ik ben maffieus, maar daar praten we niet over. Alleen als ik met mijn zakgeld zondige begeerten bevredig, dan wordt er ingegrepen. De Tale Kanaäns, ze plaveien het land met slijm en schraapsel. Het gaat er om, te voorkomen dat er een officiële, door het parlement goedgekeurde veroordeling zou komen van het rechtssysteem dat ze eigenlijk voor heel de unie zouden willen invoeren. Alleszins geen principiële veroordeling dus, waarop latere rechtspraak zich zou kunnen beroepen. De zaak laten rotten tot het krompraten gewerkt heeft en de democratie voldoende uitgehold is om een ‘democratie’, een wahahare, in de plaats te stellen. De Tale Kanaäns, het verzoetsappigen, verchristelijken, de eigenlijke doelstellingen omzwachtelen. Doen alsóf er een sanctie is. De schending van de wettelijkheid als zodanig blijft in werkelijkheid ongestraft.
Het voor de EU – verbaal dan – geldige rechtsprincipe van de Scheiding der Machten, door Montesquieu geformuleerd in 1748, was bedoeld om de willekeur van machthebbers te beknotten, zodat ook machtelozen recht zouden kunnen krijgen. Wetgevende, rechterlijke en uitvoerende macht mochten niet langer in één hand verenigd zijn omdat dat neerkwam op het recht van de sterkste. De Polen willen terug naar een voorheen, een toestand quo ante. De middeleeuwse vrouwenhater en grote brandstapelliefhebber Thomas van Aquino in plaats van de verlichte Montesquieu.
Die onappetijtelijke Poolse paus die er geweest is en wiens ambitie het was de Russische revolutie terug te draaien en vervolgens ook nog de Franse.
In Montesquieu komt het eigenlijke mikpunt van de rechristianiseerders aan de oppervlakte: de Verlichting.
Zoals die ene Pool zich opwerpt als verdediger van de democratie, de wahahare, zo beroemde die paus er zich op dat zij de uitvinders en bevorderaars van de wahahare Verlichting zouden zijn.
Het ARD-bericht brengt een stukje interview met een parlementslid van de Groenen, Daniel Freund. Dat ‘compromis’ ter verdoezeling van de Pools-Hongaarse onwettigheid meent die, zou ‘nóg een instrument zijn zonder effect, dat nooit zal worden toegepast’. Natuurlijk,– schijnpolitiek – heel dat Europees parlement is toch een schijnparlement. Het bezit bovendien geen legitimiteit.[1]
Voldongen feiten bewerkstelligen, stilaan gewoon doen worden, laten rotten, tot de toestand als onomkeerbaar geldt. En de verdoemde verlichte kant, d.w.z. de niet meer feodale kant van het EU-bestel verdringen – zoals ze commissaris Frans Timmermans op een zijspoor hebben geschoven omdat hij aanstalten maakte om de grondregels in bescherming te nemen.
In het Europees parlement, aldus de correspondent van de ARD verder, wordt daarenboven pressie uitgeoefend op de parlementsleden: “Duitsland onderhandelt met het pistool op de borst”: het corona-hulpfonds komt immers in gevaar als we niet gretig bezwijken voor de Pools-Hongaarse chantage, als we gaan staan op het in de grondprincipes immers maar pro forma opgenomen verlichte ideeën. “Om een blokkade te voorkomen” natuurlijk, en om beweerde weldaden te kunnen uitstrooien over de brave burgers, slachtoffers van corona, wij zijn zo bekommerd. En christelijk. En alles.
Het land van de dichters en denkers (zoals Duitsland zich bij gelegenheid nog steeds graag ziet; Goethe, Kant, Bach… zoals ook wij het graag zien) is aan lager wal geraakt en afgezonken tot de Bende van de Zwarte Kous van Angela, met die ambassadrice bij het Vaticaan met een vervalste doktersgraad, Schavan heette ze, en met de wollig besnorde en barensgeweldige bazin van de EU, Ursula, incluis. Het is een cancel-culture van bovenaf – in het werk gesteld door cultuurloze nouja… wezens.
***
Uschi maakte in haar zogenaamde ‘state of the union’ ook nog bekend dat de Europese raad een voorstel wil doen ‘om de lijst van Europese misdaden uit te breiden’. Ach zo, de lijst van de Europese misdaden… Hoe kan die nog ‘worden uitgebreid’, Uschi, de EU is toch al decennia lang medeplichtig aan de meeste misdaden van de Westerse Waardengemeenschap. Maar de Europese lijst moet volgens haar nu worden uitgebreid ‘tot alle vormen van haatmisdrijven en haatzaaierij, of het nu gaat om ras, religie, geslacht of seksualiteit’. Maar dan blijft alleen nog de haat tegen de Russen over, en tegen Poetin ook, en Assange – hoezeer verarmen we op die manier ons haatpotentieel, Uschi! Censursula – zo werd ze genoemd: Uschi ijverde al als minister in Duitsland voor censuur in het internet.
En de nonnetjes in de kleuterschool hebben ons toch duidelijk geleerd dat we ‘het goede (moesten) liefhebben’ en ‘het kwaad (moesten) haten’. Uschi heeft van de lessen van de Eerwaarde Zusters alleen maar dat bevel tot breidelloos voortplanten kunnen onthouden. Het goede lief te hebben, dat is ze te enenmale vergeten.
Hate crime – het begrip komt van bij de grote broeder. Het is maar één van de voorbeelden van onzindelijk taalgebruik uit die hoek.
Taalkundig-filosofisch-juridisch gesproken is het een leeg begrip. Haat is een gevoel, een affect. Geen beredeneerde toestand die een gevolg zou kunnen zijn van een rationele beslissing. Aangezien het subject er niet verantwoordelijk voor is, is het dus onschuldig. Haat-criminaliteit, dat is absurd. Het bestaat niet, is ondoordacht en een van die vooral in het Waarden-Westen de jongste jaren puur ideologische en intellectueel bedenkelijke constructies die alleen dienen om de burgerrechten, de principes van de verlichting verder te beknotten. Haat-criminaliteit – dat is iets als hongercriminaliteit. Honger heb je of heb je niet. Maar dat in verband brengen met criminaliteit is bedrog.
Bovendien: als mensen decennia lang dag in dag uit de misdaden van bepaalde groepen, entiteiten, kunnen zien en ondanks het steeds sterker verzwijgen in de media het ware karakter van die groepen kennen, dan zou het moreel minderwaardig zijn als er geen negatieve gevoelens ontstonden. Als de ‘morele wet in mij’ die Immanuel Kant zo zeer bewonderde, zou zwijgen. ‘De sterrenhemel boven mij en de morele wet in mij’ waren de dingen waarvoor Kant beweerde een ongehoorde bewondering te hebben. Wat Ursula vdL haatcriminaliteit noemt, zou in veel gevallen wel eens die morele instantie in mij kunnen zijn. Die met het bedrog, de holle frasen, de ideologische constructies als de boven gesignaleerde niet meer wil meedoen – en meestal maar weinig middelen tot verweer heeft. Die de haatzaaierij terecht onderscheidt als door de daders veroorzaakt. Maar de eigenlijke daders wil Uschi vanzelfsprekend niet vervolgen. Dat zijn immers haar kompanen.
Ik moet hier het advies van Lucas vragen. Hij heeft de ‘haat-deugd’ uitgevonden – weliswaar gebaseerd op de lessen van de eerwaarde zusters van zijn kinderjaren. Hij denkt dat Ursula von der Leyen tot ketterij vervallen is en ondanks haar baren geen echte katholiek meer. In ieder geval: kunst zonder haat is volgens hem evenmin mogelijk als kunst zonder liefde. Ik hoor het hem nog zeggen: ‘Niet alleen de liefde koesteren, de zoetheid zingen, maar ook de haat zaaien, de haat tegen degene die onze vaderen ‘den viant’ noemden. En tegen de ongerechtigheid van deze wereld.’
En over hoe hij denkt dat de te verwachten nog meer verboden aan de laars van de kunstenaars kunnen – en moeten -worden gelapt.
Daar dient de kunst toch voor: maar zoals gezegd, dat moet hij dan maar eens uitleggen.
***
Ik wil hier tenslotte nóg eens verwijzen naar het satirisch programma Die Anstalt, op het tweede Duitse net ZDF.
Er kan niet genoeg reklame worden gemaakt voor het kwestieuze Wikileaks-filmpje. Te vinden onder “collateral murder”. Bekijk het, deel het, bewonder de westerse waardengemeenschap. Oordeel of u daartoe wil behoren.
Ook niet vergeten, op deze website, over de folteraarster die chef is van de CIA, Gina Cheri Haspel: LiteraLeaks (10) – vooral – en LiteraLeaks (11).
We hoeven onze lezers niet te vertellen dat het Paradigma vorige week onbereikbaar was – de moeilijkheden schijnen zich nu zelfs te herhalen. Dat spijt ons en we zouden ons verontschuldigen als niet ook wij die onbereikbaarheid gewoon hadden moeten ondergaan. Onze server in Berlijn speelde niet meer mee. Kennelijk was het een panne van grote omvang, waarbij duizenden sites betrokken waren. Deze gebeurtenissen hebben ons in ieder geval nog eens herinnerd aan de kwetsbaarheid van het internet. Van het ene moment op het andere waren we niet alleen blind en doof, maar ook stom en onzichtbaar.
Vanzelfsprekend zijn er in het begin ook vragen gerezen: was er sprake van sabotage door angstige vijanden? Speelde onze laatdunkendheid tegenover Nato, CIA of Opus Dei een rol? Waren de graven Lippens te Knokke en elders in paniek geschoten – we hadden toch alleen nog maar iets over graf Lippens I geschreven! Maar intussen was bekend geworden dat graf Lippens II buiten vervolging gesteld is, als grote baas van de Fortis-bank indertijd… Was het de angst voor Dikè, de godin van de orde en het recht?
Zolang deze website bestaat hebben we op de kwetsbaarheid van het medium geattendeerd en er voor gepleit dat de belangrijkste lezers zich bij ons zouden registreren (miss.ecologische.klassiek@kurtz.owncube.com). Aan hun duivenhok zul je ze herkennen, schreven we over de literatuurliefhebbers, die eerlang weer afhankelijk zullen zijn van de duivenpost om de literatuur te kunnen volgen.
De USA als folterstaat bijvoorbeeld, die te pas en te onpas veel minder schuldige landen de les leest… Maar in het internet is ook het ándere nieuws te vinden en niet alleen de sterkste vindt nog gehoor. De discrepantie tussen de schijn van officiële verhalen en de werkelijkheid springt in het oog. Het enige wat ze daar tot dusver op gevonden hebben is: negeren! Doen alsof dat wat duizenden, soms miljoenen mensen weten, gewoon niet bestaat. Blijven vasthouden aan doorzichtige leugenverhalen en de waarheid doodzwijgen. Maar de mensen zijn niet zó dom, en die houding is dan rampzalig voor je geloofwaardigheid. Er ontstaat een spanning tussen het verkondigde beeld van de werkelijkheid en de realiteit die op den duur ondraaglijk zal worden. Vandaar onze overtuiging dat het duivenmelkerschap de toekomst van de literatuurliefhebber is.
We willen de panne van vorige week (en van nu) aangrijpen om een paar dingen nog eens op een rijtje te zetten.
Het Paradigma is volledig onafhankelijk en heeft geen enkele band met partijen of belangengroepen. De enige leidraad is ons eigen inzicht en de eeuwige onveranderlijke wetten van de literatuur. De normen die ik erken vormen de inhoud zélf van het paradigma-begrip; het zijn geen uitvindingen of verzinsels van mij – het zijn dingen die ik blootleg. Foucault heeft het concept van archeologievan begrippen in de mode gebracht, maar het idee is ouder, heeft hij van Nietzsche.
Jean Baudrillard diagnosticeerde op een bijzonder prangende manier het valse, de leegheid en de holklinkendheid van de hele Westerse civilisatie, de civilisatie als spektakel, het betekenisloze en van belang gespeende van de meeste als artistiek bedoelde artefacten zelfs – en a fortiori van de hele post-literatuur. Maar als dát de heersende toestand is, hoe kun je dan iets tot stand brengen dat daar niet aan meedoet, daar niet toe behoort, iets dat niét ondergaat in de leegte, dat niet platvloers is a priori? Dat is de belangrijkste vraag voor iedere nieuwe kunst en literatuur: kan het echt niet anders dan dat je mee rondploetert in de modder van het gecommercialiseerde kunst- en literatuurbedrijf? De enig denkbare remedie is, je er met de middelen van de literatuur overheen te zetten en gewoon iets te schrijven dat zoveel mogelijk kwaliteiten gemeen heeft met de voorbeelden van de grote meesters – te meer omdat hedendaagse voortbrengselen over het algemeen futiel zijn. En analoog of digitaal of duivenpost, dat heeft dan verder nog maar weinig te betekenen. De traditie stelt een arsenaal van werktuigen ter beschikking waarmee de door Baudrillard geconstateerde toestand tekeer kan worden gegaan, de Europese kunst, van de Grieken tot Hermans. We staan weer op het punt waar Johann Joachim Winckelmann (”de grote Winckelmann”; W.F. Hermans) in 1755 stond:
‘Der einzige Weg für uns, groß, ja, wenn es möglich ist unnachahmlich zu werden, ist die Nachahmung der Alten.‘[1] – De enige manier voor ons om groot, ja zo mogelijk onnavolgbaar te worden, is de navolging van de ouden.
2
Ik ben er me van bewust dat dat verleden de jongste tijd in een kwaad daglicht wordt gesteld door sommige zg. literatuurwetenschappers en dat het zelfs als agressie beschreven wordt. De bekendste verguizer was Harold Bloom, die een boekje tegen de traditie schreef, ‘Anxiety of Influence’[2]. Bloom weet niet wat literatuur is, haspelt literaire en niet-literaire teksten door elkaar, gebruikt derderangse voorbeelden om zijn theorieën op te bouwen en is een bedrieger. Hij is zo ingenomen met zijn eigen ‘anxiety of influence’ dat hij zich openlijk verwonderd toont over Goethes ‘bevreemdend optimistische weigering om het literaire verleden te zien als in de eerste plaats een hindernis voor nieuwe creatie’ (Anxiety, p. 50). Niet verkeerd in deze bewering is dat Goethe het verleden niet als obstakel beschouwde. Hij prees het juist en was er dankbaar voor. Bloom vergeet dat dan trouwens meteen weer, om een paar bladzijden verderop leugenachtig te beweren dat Goethe zelf ‘verteerd schijnt te zijn van de “anxiety of influence”’ (p. 60).
Bloom was een tekstvervalser en een lasteraar. In een aparte bijdrage maak ik een kort aanhangsel bij deze tekst over de échte mening van Goethe over invloed en die van nog een paar anderen die in tegenstelling tot Bloom gewicht hebben. Overal bij Bloom schemert de rancune tegen het Europese patrimonium door. Hij past in de sfeer van neo-cons en postmodernen. Trefwoorden: Congress of Cultural Freedom, CIA, Rockefeller-stichting… Einde van de kritiek, esthetisch populisme.
Plus de aloude rancune tegen Europa. Zij ervaren traditie als agressie die in werkelijkheid nijd is. Amerikanen hebben zelf geen traditie behalve moord en folteringen, het ontketenen van oorlogen en staatsgrepen, het leegplunderen van landen – de belangrijkste reden waarom ze Poetin zo haten, dat die daar althans in Rusland een einde aan heeft gemaakt – afgezien nog van het feit dat Rusland een Europees land is dat in tegenstelling tot de VS een belangrijke literatuur heeft, een niet te verwaarlozen muzikaal patrimonium en bovendien nog schilders als Kandinsky heeft voortgebracht – om alleen deze baanbreker te noemen. Tenslotte nog vermeldenswaard als Amerikaanse prestatie: het overeind houden van satellieten die hun qua misdadigheid nog naar de kroon steken.
Charles Baudelaire bedoelde het ongetwijfeld als de allerergste belediging waartoe zijn dichterlijk genie hem in staat stelde, toen hij de Verenigde Staten noemde: het België van het Westen. Grotere schande was in zijn ogen kennelijk niet denkbaar.
3
De opgave voor Europese schrijvers is intussen, de literatuur los te peuteren uit het kluwen van gezwets en bedrog en terug te gaan naar de traditie, naar een traditie van ándere moderniteit. Al in de negentiende eeuw wordt Goethes stijl door scherpziende geesten als Nietzsche begrepen als het vooruit-schijnen van zo’n ándere moderniteit. Lang vóór ik Goethe beter begon te kennen was ik me al bewust geworden van de eenzame classiciteit van Hermans – én van de Adelaar van Londerzeel, Gerard Walschap, die zijn meesterschap wist te verwerven en door te zetten in een uitermate achterlijke, bijgelovige en vijandige omgeving. Zijn muze moest zich, meer nog dan die van schrijvers in normale landen, handhaven op de rug van een gevaarlijke tijger, maar hij heeft geen grote fouten gemaakt, deze geweldige en in de geschiedenis van Huichelarije sinds de val van Antwerpen eenmalige held.
Niet dat ik geloof dat een schrijver per se een voorbeeld van iets moet wezen, behalve dan van stijl.
4
Er gaat geen dag voorbij of er wordt om censuur van het internet geroepen. Pornografen, stalkers, haatpredikers, Russen, trollen, verspreiders van complottheorieën bedreigen immers de door het Westen zo fijn gemaakte wereld. De complottheorieën vooral, die helpen als argument tegen alles. Ze zijn tegelijk de aspirine en de klisteerspuit van de wonderdokters van de gediskrediteerde mainstream. Het eigenlijke probleem van deze grote geesten is dat, dank zij het internet, letterlijk iedereen nu deel kan nemen aan het debat, en niet langer alleen uitgeselecteerde, door tal van carrièrefilters gesijpelde hoernalisten – om niet te vergeten de ingebedde schrijvers van de post-literatuur. Te midden van de oceanen van eigenlijke cafépraat valt de als intellectueel gecamoefleerde oneigenlijke niet meer op.
Maar door dat dagelijkse gejammer en het constante formuleren van voorwendsels voor censuur wordt het begrip zelf van de vrije meningsuiting aangetast. Daarom nog eens in alle duidelijkheid: vrije meningsuiting is vrij. Literatuur mag alles. Al die verboden, censuurregels, die intussen bijna overal in Europa bestaan, gelden NIET voor de literatuur en moeten weg – als het echt een democratie is, die gewenst wordt. Er is geen enkele beperking naar de inhoud. Alleen de literaire grammatica is van tel. De schrijver is autonoom.
Bijvoorbeeld heb ik iets gelezen over Frankrijk. Het uitmoorden van de Armeniërs in het begin van de twintigste eeuw, dat moet je daar volkerenmoord noemen. Afgezien van logische en kentheoretische vragen bij zulke veralgemenende termen staat altijd de vraag op de voorgrond: als ik dat doe, klopt het ritme van mijn tekst dan nog, de melodie van mijn zin, de te verwachten rimpels in het voorhoofd van lezers of de glimlach op de lippen van… kan ik die met zulke zin te voorschijn toveren. Dat is het, waar het om gaat, er bestaan geen andere literaire problemen.
Geen enkele schrijver heeft tijd genoeg om zich te verdiepen in wat politici geloven dat verboden zou moeten zijn.
Af en toe moet ik met Tartufistaanse toestanden vertrouwde mensen vragen: weet je of dit of dat verboden is in het koninkrijk waarvan we de naam niet zullen noemen?
Als het verboden is, maak ik meteen een aantekening dat ik het beslist ergens moet zeggen.
Het niet-zeggen zou erkenning impliceren van zeggenschap van het banale en vulgaire over wat er in de literatuur geschiedt. Het zou misdadig zijn tegenover de kunst.
Ook dat is literatuur: zeggen wat niet mag.
Dat wil niet zeggen dat de schrijver zich zo moet gedragen dat hij meteen de gevangenis in gaat – al kan ook dat nodig zijn.
Hij moet wat verboden is zeggen, maar niet zonder daarbij strategisch te denken.
De traditie doet ons alle nodige middelen aan de hand, ze zijn legio. Desnoods zelfs… Duivenpost is niet de eerste keuze – maar een mogelijkheid is het.
Blijft u op de hoogte, registreer u, word voor ons bereikbaar.
Het adagium van Walschap dat ik ook elders al gebruikt heb: Schrijven wat iedereen weet, maar niemand schrijft. Goethe noemde onder meer dát het openbare geheim, het Öffentliche Geheimnis, waarmee hij werkte en waarvan hij zich nogal wat voorstelde.
5
Vooral in Huichelarije is het ook nodig te demonstreren wat literatuur eigenlijk is. Dat het NIET is: dat zielig conglomeraat van hoernalisten, professoren en pastoors en hunlieden zompig gezwets en kliederig gesop – van Verschaeve tot Hugo Claus. Er is geen traditie, alleen een paar uitschieters, op één hand te tellen in een stroom van niets, een hele geschiedenis van onderdrukking en verbod, van de uitroeiïng van de rederijkers tot de vervolging van Walschap.
Tartufistan is Amerika in het hartje van Europa.
Blijft u ons welgezind.
_________________________________
Johann Joachim Winckelmann: Gedanken über die Nachahmung der griechischen Werke in der Malerei und Bildhauerkunst [1755]. Stuttgart [Reclam] 1995. p. 4. ↑
Harold Bloom: The Anxiety of Influence. New York [Oxford University Press] 1973. ↑
Om ervoor te zorgen dat alle functies van deze website naar behoren werken, gebruikt deze website cookies.
Deze cookies bevatten geen persoonlijke info en zijn niet gevaarlijk. Daarnaast kunnen cookies gebruikt worden om
bezoekers te analyseren teneinde u en andere bezoekers een nog vlottere website navigatie te mogen bieden. Indien u verder
gaat, nemen wij aan dat u akkoord gaat met het gebruik van cookies. Cookie InstellingenAanvaarden
Privacy & Cookies Afspraken
Privacy Afspraken
Deze website gebruikt cookies, om een vlottere navigatie te kunnen bieden aan de gebruiker.
Wat de gebruikte cookies aangaat, de cookies die worden gezien als noodzakelijk worden opgeslagen in de browser
omdat ze nodig zijn voor de werking van de basis functies die de website bied.
We gebruiken ook derde partij cookies die ons helpen te analyseren hoe de bezoeker onze website gebruikt.
Deze cookies worden alleen in de browser van de bezoeker opgeslagen als de bezoeker daar toestemming voor geeft.
De bezoeker hoeft niet toe te stemmen in het aanvaarden van cookies maar een vlotte navigatie doorheen de website kan dan niet worden gegarandeerd.
Sommige cookies zijn essentieel om de website vlot te laten werken. Deze categorie cookies verzekeren de basis functionaliteit en tevens de veiligheid van de website. Deze cookies onthouden geen enkele persoonlijke informatie.