De Rus in mij.

F.M. Dostojewski. Italiaanse literatuurliefhebbers reageren tegen onderdrukking Russische literatuur.

 

Lucas Mariën. Juni 2022.

 

Door omstandigheden waarop ik op deze plaats niet in kan gaan had ik in mijn kinderjaren geen toegang tot literatuur. De Boekengids van de katholieke bibliotheken was de richtlijn, en de ‘zedelijke kwoteringen’ die daarin aan boeken werden toegekend waren wet. Elk boek had een ‘kwotering’, wat voor welke leeftijd ‘geschikt was’, en dat kwam erop neer dat ik de boeken die mij interesseerden pas zou mogen lezen als ik de vijfenveertig bereikt dat.

Maar mijn vader bezat, naast een hoop producten van het Davidsfonds, een exemplaar van Dostojewski’s ‘Misdaad en Straf’. Het was volstrekt verboden daar aan te raken, maar ik deed het toch. Ik pikte dat boek en las het – achter het huis van mijn ouders was een bosje; of ‘s nachts met een zaklamp onder de dekens, voor zover ik erin slaagde batterijtjes te kopen.

Ik zocht en vroeg overal…

De “Reinaert-uitgaven/Arbeiderspers” gaf Russische romans uit in gecensureerde en slecht vertaalde versies. Ik maakte daar jacht op, bij vriendjes, kennissen, buren. Geleidelijk kwam ik met de grote meesterwerken in contact. Onvergetelijk: Poesjkins ‘Kapiteinsdochter’ – en steeds weer: Dostojewski. Literair gesproken werd ik voor een flink deel Russisch gesocialiseerd, een stuk van mij is Rus, voorgoed. De grote Nederlanders, Multatuli, Walschap, Hermans en de hele rest, Fransen, Duitsers – kwamen pas later.

Tussen mijn veertiende en mijn zestiende jaar heb ik bijna alleen Russen gelezen. Dostojewski, Poesjkin en Tsjechow hebben me mijn hele leven begeleid, een paar jaar geleden heb ik een deel ervan nog eens herlezen. En het was juist: veel ervan blijft ongeëvenaard.

Een van die grote Russen was Nikolai Gogol, die een Kleinrus was, de hedendaagse media zouden zeggen: een Oekraïner – maar dat doe ik niet.

Gogol schreef in het Russisch; het Kleinrussisch legde hij alleen maar in de mond van grove en onbehouwen figuren, echt uitschot, en als je dat oorlogsgehuil van die Selenski, of van bijvoorbeeld de voor zijn verbale brutaliteit beruchte Kleinrussische ambassadeur in Berlijn, Melnik, hoort, krijg je de indruk dat er nog niet veel veranderd is.

Het is natuurlijk een schande als een schrijver zijn land van herkomst zo te kijk moet zetten. De Kleinrussen hebben de schande waarin ze gebracht zijn door de grootste schrijver die uit hun midden is voortgekomen nooit goed gemaakt door een andere schrijver die hem overtrof.

 

De Russen daarentegen… Wat zou de twintigste eeuw zijn zonder Kandinsky? Zonder Stravinski, Prokofiew, Sjostakowitsj, Schnittke? Terwijl het Waardenwesten wegzinkt in hoempapa en popmuziek neemt Rusland langzaam maar zeker de leiding over in de wereld van de kunst — ook China trouwens.

 

En misschien is Michail Glinka geen componist van allereerste rang, maar zijn altvioolsonate is een meesterwerk.

Een gedicht als ‘Het Zeil’ van Lermontov…

Kiev, is dat in de Oekraïne? Ik ken dat van Moessorgsky, ‘De Grote Poort van Kiev’… Alleen al dat Maurice Ravel dat pianowerk, Moessorgski’s ‘Schilderijententoonstelling’, georkestreerd heeft!

De Russen, dat ben ik, dat is Europa – wat er van Europa overblijft, moet je intussen wel zeggen. Een Italiaanse universiteit heeft colleges over Dostojewski geschrapt omdat die schrijver een Rus was.

Laat die maar op zoek gaan naar een Angelsaksische Poesjkin, Kandinski, Schnittke – ja Glinka zelfs!