Sociale onrust bij HP. Hoe het groeide.

 

LM, 26 maart 2019.

De ontaarde vernissage.

We kunnen het niet langer verborgen houden dat er bij Het Paradigma een staking is uitgebroken, en wel een wilde! Ook de vakbonden steunen dit initiatief van Coralie en Eurykleia dus niet.

Het begon op het atelierfeest ter gelegenheid van het door Eurykleia geschapen kunstwerk, de gecomprimeerde reynebeau, en wel met een ongepast optreden van prof. Daas. Die zat weliswaar half verborgen achter een vier meter hoog standbeeld van de Minotaurus – waaruit de invloed van Arno Breker op de kunstenares Eurykleia maar al te duidelijk bleek – en hij probeerde zijn aandeel in de Kniegate-affaire nog maar eens te verdoezelen en te minimaliseren. Deze keer liet hij niet Odysseus opdraven maar verkondigde de stelling dat wat hij de ‘Vlaamse letteren’ noemde gepredestineerd waren om zich ‘voor lingerie te interesseren’. Er waren op dat moment een dertigtal mensen in het atelier en nog eens zo veel op het terras en in de tuin. De grote meerderheid gedroeg zich beschaafd en rustig. Maar Daas overstemde zelfs het strijkkwartet dat op een geïmproviseerd podium het kwartet in d van Mozart uitvoerde dat geschreven zou zijn tijdens de geboorte van een kind, en waar de componist de kreten van pijn van zijn echtgenote Constanze ‘ingecomponeerd’ zou hebben. Eurykleia had dit werk uitgekozen om haar eigen barensweeën tijdens het scheppen van de gecomprimeerde reynebeau navoelbaar te maken.

Met snijdend nasale stem stoorde Daas de muziek.

‘François Rabelais vertelt in zijn beroemde Pantagruel en Gargantua,’ riep hij, ‘dat Panurge zijn hand zelfs op de boezem van “bonnes dames” legde onder voorwendsel dat hij het “fijne linnen uit Vlaanderen of uit Henegouwen” wilde bewonderen!’

Op dat moment weerklonk voor het eerst de pijnkreet in het andante van het kwartet. De eis om stilte weerklonk dringender, sommige gasten schenen zich boos te willen maken. Uit Rabelais meende Prof. Daas te kunnen afleiden ‘dat ons volk een zekere verantwoordelijkheid heeft, zich om het allerfijnste ondergoed in de literatuur te bekommeren’. Voilà, dus tengevolge van die beroemde hemden uit de zestiende eeuw.

‘Ssst…’ klonk het overal.

Prof. Jos Zoetesmeer probeerde prof. Daas met molenwiekende gebaren tot zwijgen te brengen, maar die meende dat de algemene consternatie voortkwam uit bewondering voor zijn college en doceerde nog overtuigder dat ‘het gehalte’ van ‘onze letteren’ geweldig gestegen was door Herman de Coninck en Kristien Hemmerechts die aan deze grote traditie hadden aangeknoopt en voorwerpen als jarretelles hadden binnengebracht in de hogere cultuur.

Intussen waren er muziekliefhebbers die Daas metterdaad het zwijgen wilden opleggen en wilden overgaan tot geweld.

Zoetesmeer probeerde te bemiddelen en beweerde dat Daas ‘een verhaal had’ en dat we ‘dit narratief’ ernstig moesten nemen, maar hij kon niet meer beletten dat er een gevecht in regel ontstond waarbij het kwartet definitief zijn biezen pakte.

Toen de gemoederen wat bedaard waren nam ik Eurykleia terzijde en verweet haar dat ze beter had moeten uitkijken wie ze uitnodigde.

Ze hád de voorstaanders van de lingerie-traditie niet uitgenodigd, beweerde ze, deze theologische faculteit. Die waren vanzelf gekomen, op Zoetesmeer na, die haar platonische vriend was, en wél uitgenodigd, zoals ook de psychiater prof. Schimmelspoor. Maar zelfs Daas had alleen maar zichzelf geïnviteerd. En overigens nodigde ze uit wie ze wilde.

Van het ene woord kwam het andere. Ook Coralie kwam haar duit in het zakje doen. Lang verdrongen bezwaren kwamen aan de oppervlakte: de censuur die ik uitoefende op Eurykleia’s politieke tribunes, het verbod om op de website aan politiek te doen…

Zoetesmeer steunde de dames in alle bescheidenheid, en beklaagde dat de moreel opbeurende stukken die hij wekelijks stuurde om de website een diepere dimensie te geven geen van alle geplaatst werden, hoewel hij mijn narratief ergens zo niet afwees en hij luisterbereid bleef.

Ik schoof hem opzij en beschuldigde Eurykleia en Coralie ervan dat hun Neo-situationisme in wezen romantisch was. Ze waren geschokt; een ogenblik fluisterden ze met elkaar en poneerden dan dat ze IN STAKING gingen.

Zoetesmeer bood nog eens aan om te bemiddelen, maar er viel geen zalf meer aan te strijken. In hun revolutionaire elan verklaarden Eurykleia en Coralie zich ‘volledig solidair’ met de Gele Hesjes in Frankrijk; ze riepen zichzelf uit tot de Zilveren Rokjes – toevallig droegen ze allebei een zilverkleurige feestrok – die een soort gespecialiseerde afdeling van de Gele Hesjes zou zijn, een stoottroep. Van het atelierfeest gingen ze als stakerspost recht naar de redactie van Het Paradigma. Prof. Daas heeft daar trouwens foto’s van gemaakt.

Maar eerst scholden ze mij nog uit voor – Macron!

(Wordt voortgezet.)