Als tipgever niet onbedrijvig

 

29 januari 2019

 

Omdat ik weet dat er mensen zijn die nog steeds op zoek zijn naar het paneel van de Rechtvaardige Rechters wil ik hier een paar tips geven. Excuses voor de wachttijd: vitale delen van ons archief zitten in een kluis in het buitenland. Uit tijdnood zie ik ervan af de citaten te vertalen en als enige bron geef ik op dit ogenblik dat Archief Rechtvaardige Rechters aan. Als het nodig is kunnen we daar verder op ingaan maar, zoals gezegd: uit tijdnood etc.

Het ziet er naar uit dat de kerk de sleutel tot het terugvinden van de Rechters sinds lang in handen heeft. Dat geloofde Henry Koehn tenslotte ook, heeft zijn dochter me meer dan eens verteld, maar misschien was hij nog niet zo ver in 1941. In ieder geval: in 1941 was dat verhaal wel al in omloop en Koehn was daarvan op de hoogte. Koehns hoogste chef, Franz graaf Metternich, bereidt op dat moment een reis naar Pau voor, om het Lam Gods te gaan inspecteren. De Kunstschutz probeert zo weinig mogelijk eigenmachtig op te treden en vraagt voor die inspectiereis de toestemming van de ‘Belgen’. De secretaris generaal van het ministerie, Jozef Muls, zit in hetzelfde gebouw als de Kunstschutz in de Wetstraat 16, de huidige ambtswoning van de eerste minister. Koehn haalt even een papier af bij Muls en stuurt dat naar Parijs, naar Metternich. Daar voegt hij twee brieven bij om Metternich in zekere zin te briefen – brieven die bij het Archief Rechtvaardige Rechters doorgaan voor inofficieel, d.w.z. persoonlijke stukken – uit de doorslagen die Koehn maakte en die in ons bezit zijn is dat niet met volledige zekerheid uit te maken.

Uit de eerste brief, van 22 juli 1941, het volgende citaat:

“Gerüchten zufolge soll im Jahre 1935 auf geheime Weise auch die Tafel der ‘Gerechten Richter’ wieder aufgefunden worden sein. Meinen bisher hier angestellten Untersuchungen nach scheint das nicht der Fall zu sein, und ich glaube daher auch nicht, dass sich diese Tafel in Pau befindet, d.h. dass sie heimlich, vielleicht in zerstörtem Zustand mit verpackt worden ist. Wichtig wäre es jedenfalls, dies genau festzustellen.”

Deze brief wordt meteen verzonden. Maar Koehn zoekt nog bevestiging. De ochtend daarop praat hij erover met Max Winders. In de namiddag gaat er een nieuwe (inofficiële?) brief naar Metternich waarin o.a. het volgende te lezen staat: “Es ist nun noch ‘gemunkelt’ worden, dass die Original-Tafel, wie ich gestern bereits schrieb, in mehr oder weniger zerstörtem Zustand zurückgefunden sei, und dass Vanderveken diese restauriert habe. Ich halte das jedoch nicht für glaubwürdig. Es wäre immerhin wertvoll, die Kopie genau dahin überprüfen zu wollen.”

Met Vanderveken zal Koehn pas later spreken. Opvallend ook hier weer… die taal. ‘Munkeln’ betekent niet hetzelfde als ‘monkelen’. Het woord staat tussen aanhalingstekens, alsof Koehn nog eens het taaleigen van Winders weergeeft. Maar wat betekent dat dan? Wat verstond Koehn eronder en wat heeft Winders echt gezegd? Meer uitleg hierover bij Marc Reynebeau, een van de grote lichten op De Standaard-niveau.

Tenslotte nog een passus uit een ‘Memo’ van de kunsthistoricus Martin Konrad aan SS-Führer Heinrich Himmler, nadat Martin een paar weken voor Himmler in Vlaanderen op onderzoek uit is geweest. Konrad heeft alleen maar een schrijfmachine met een Frans toetsenbord kunnen vinden; ik geef letterlijk weer:

“Vielleicht waere es das beste Mittel, wenn das Schweigegebot der Kirche (markering van mij; LM) nicht aufgehoben wird, deutscherseits zu erklaeren, dass erst dann die Belgien gehoerenden Altarteile wieder herausgegeben werden, wenn Klarheit seitens der Kirche (id.) in dieser Affaere kommt, bzw. der gestohlene Fluegel wieder da ist.’ (Memo 14/8/1941.)

Konrad was een SS-er die het kennelijk zelfs voor andere SS-ers vaak te bont maakte door zijn fanatisme. Dat betekent niet dat zijn al zijn uitspraken a priori en kritiekloos terzijde kunnen worden geschoven. Tenslotte had hij er belang bij door de geadresseerde, Himmler, niet voor een fantast en een onbetrouwbare medewerker te worden gehouden.