Exempel 1 Hoernalisten 3
22 november 2018. Lucas Mariën
Is het voorstelbaar dat een atleet die een belangrijke wedstrijd wint en die plotseling in het volle licht van de schijnwerpers staat, maar over wie het gonst van geruchten in verband met doping, en wel doping van de meest criminele soort – dat die kan rekenen op de absolute discretie van de pers? Nog vóór het woord ‘doping’ gevallen is, breekt de hele bent uit in een zedig zwijgen, ze vervalt in een vroom fezelen. Allemaal moeten ze hun licht laten schijnen over de sportieve prestatie, over de overwinnaar, maar er is er geen één die een allusie maakt, niet de geringste verwijzing, voorzichtige aanduiding… in verband met zijn doping-affaire.
Nee, de pennevoerders van De Standaard c.s. raken niet uitgeschreven over het feit dat de sportheld in kwestie bekeurd is voor fout parkeren. En dat doen ze met het gezicht dat de ware gelovige trekt tijdens het wassen van die lichaamsdelen waarvan het hebben alleen al niet alleen een zekere onrust, maar ook een onbepaald schuldbesef in hem opwekt – alsof hij bovendien tijdens het bidden van zijn drie weesgegroetjes op zijn tong heeft gebeten tengevolge van een zich onverhoeds voordoende erectie.
Morele teleurstelling demonstreren ze, ja, maar alleen in verband met die parkeerbon. Zelfs het vermoeden dat de kampioen in kwestie eh… doping genomen heeft, dat doping überhaupt bestaat, kan niet opkomen bij de argeloze lezers van de kostbare Huichelarese ‘pers’.
2
Ook Eddy Eerdekens van het weekblad waarvan de naam aan uitwerpselen doet denken – het is een grote verdienste van de Huichelarese beschaving, dat ze bladen heeft uitgevonden die alleen al door hun naam kunnen stinken – en door wiens opstel we dank zij lezer *** op het incident met Michelle Martin opmerkzaam zijn geworden, is niets opgevallen.
Geen kik of mik over de nachtzijde van de figuur Lippens, niet de geringste kritiek of zelfs maar distantie tegenover de grote geesten die in de andere organen zo hun best doen om met omhaal van woorden niets te zeggen. Ook Eerdekens, die de reacties blijmoedig samenvat, valt niet uit de toon. Hij schrijft in feite niet zélf over Lippens, maar over de berichtgeving van de bent over deze burgemeester. Hij weet van niets in het kwadraat, zou je kunnen zeggen. Het is een zwijgen dat nog doordringender is.
Zelfs sportjournalisten, als er afspraken, pressie, opportuniteiten bestaan om over die doping maar te zwijgen – hoe groot is dan de waarschijnlijkheid dat ze er zich ook voltallig aan houden? Echt allemáál?
Hoe sterk zou dan die sprachregelung zijn.
3
Sprachregelung is een leenwoord dat in veel talen opgenomen is. Ik ken het al mijn hele leven en was hogelijk verbaasd toen ik het nasloeg, dat het niet in Van Dale staat.
Het betekent dat inzake een bepaalde, meestal pijnlijke aangelegenheid overeengekomen of bevolen wordt zich aan een bepaalde versie te houden. In een land als Huichelarije is het een van de nuttigste leenwoorden.
Op het einde van de jaren negentig wisten de landgenoten van Eerdekens c.s. de aandacht van de wereld nog eens op zich te vestigen door het dioxineschandaal, een voedselschandaal waarbij vergiftigde en giftige kippen naar het buitenland werden verkocht. De hele wereld sprak en schreef over dat schandaal. Alleen in Huichelarije zelf… Door een speciale zedigheid, door de interventie van een uit de hemel komende inspiratie, een vroomheid als die van de madonna’s met blonde vlechten op de tinnen van belforten en stadhuizen in de hoogdagen van het nagestreefde klerikaalfascisme – de tijd van Arsène Goedertier – werden de media in staat gesteld het pijnlijke woord schandaal te vermijden.
Ik las ook toen al geen Vl. kranten meer maar doordat ik fysiek nog vaak in het land verbleef viel het me toch op. Terwijl de internationale pers waarvan ik kennis nam eensluidend over schandaal sprak – kenden ze in Huichelarije alleen het woord dioxinecrisis. Misschien nog in het begin, dat een minder carrièrebewuste schrijver een keer het onwoord schandaal gebruikte, maar dat heeft maar kort geduurd. Linguïsten kunnen dat zeker onderzoeken – in de veronderstelling dat die in H bestaan. Sprachregelung is altijd een factor van machtsconstellaties. Het kan er toe bijdragen zulke constellaties zichtbaar te maken. In het concrete geval de aloude kandidaten voor iedere vorm van corruptie: de
boerenbond, Opus Dei, het feodale Zwarte Systeem… alleen de wereld van de banken ontbreekt hier op dit moment.
4
Op de behandeling van de X-getuigen, hun annihilatie ten voordele van de kinderconsumenten kom ik in de volgende bijdrage terug.
Het systeem heeft alle zeilen bij moeten zetten om de storm tot bedaren te brengen. Op dit moment beperk ik er me toe vast te stellen dat de stem van de kinderen met behulp van een corrupt en – herinneren we ons die procureur Soenen – zelfs voor de oppervlakkige waarnemer intellectueel niet al te gedistingeerd pseudo-rechtssysteem, mét daarbij een slaafse, onbeduidende namaak-‘pers’ – dat die stem gesmoord werd. De sprachregelung was dan zo dat de X-en onbetrouwbaar waren en dat daar voortaan beter over gezwegen werd. Het andere deel van de geoctrooieerde waarheid hield dan vanzelfsprekend in dat de namen uit de doofpot schoongewassen waren.
5
Het begint al bij de selectie: om carrière te maken in de gelijkgeschakelde pers mag je niet al te intelligent zijn. Dan kennen de cultuurwetenschappen het begrip carrièrefilter. Dat is een flessenhals waar carrièristen doorheen moeten. Ze moeten blijk geven van begrip voor wat het Zwarte Systeem wil en van absolute gehoorzaamheid aan de nooit eenduidig uitgesproken regels ervan. Een carrière is een lange tocht doorheen zulke filters of flessenhalzen, een geschiedenis van kruipen en bukken, van halve waarheden en hele leugens. Al wie iets betekent in die wereld is die weg gegaan.
Tussen twee haakjes: eerlijk verworven hevige belachelijkheid door bepaalde dichtbundels is een pluspunt voor de carrière. De ietwat intelligentere kandidaten drijven het vanzelfsprekend niet zó ver met vleien, likken en flemen… het zal in het kader van de Volledige Literaire Behandeling van het geval Marc Reynebeau nog ter sprake komen (cfr. voorlopig alleen nog maar https://hetparadigma.eu/2017/08/28/uit-reynebeaus-lyriek/ en https://hetparadigma.eu/2017/04/28/wat-leren-we-uit-de-lyriek-van-marc-reynebeau/)
6
Maar nu is de ongeschreven wet dat we doen alsof die burgemeester van waar-was-het-ook-weer witgewassen is – meer nog, de verdenking tegen hem heeft nooit bestaan. Bij mirakel is er geen een die daar nog eens op terugkomt of zelfs maar zinspeelt.
Maak de beerput zo groot dat hij álles verzwelgt, dat zeeën en oceanen erin opgenomen worden, de zon, de maan en al de sterren van het firmament. Verzwijg zelf, verzwijg dat de anderen verzwijgen, verzwijg dubbel, verzwijg in het kwadraat, fezel en femel en wauwel en cultiveer de tale Kanaäns.
7
De kunst is het tegenzwijgen, is de overzijde van het zwijgen, het onzwijgen. Daarom bekleedt ze de toppositie in het zwijgen van de anderen, is ze het verzwegenste zelf, het eigenlijk verzwegene. Dat maakt haar niets uit; hoe corrupter de maatschappij is waarin ze ontstaat, des te beklijvender is haar vlammende taal, des te onontkoombaarder haar lied. Op den duur is ze het enige wat telt.