JA in alle toonaarden (maar niet in mineur)!

Sylt, juni 2018. LM.

 

september 2018. Coralie Coloratuur.

 

Stilaan wordt duidelijk dat literatuur onder andere is: de voortzetting van de diefstal van de Rechtvaardige Rechters met andere middelen. Die er ook voor zorgt dat de zaak nooit begraven zal kunnen worden, niet nóg eens onder het tapijt geveegd – ook niet als het paneel terug zou komen. Tegen deze achtergrond moeten we de vernieuwde poging van professor Zoetesmeer zien, die ons schreef:

‘In de zomerpauze zouden Eurykleia en ik toch wekelijks een kleine column op Het Paradigma kunnen publiceren, die ertoe bij zou dragen de intellectuele elite ook op een hoger moreel peil te brengen.’

Hij deinsde er niet voor terug, mij ongevraagd te tutoyeren:

‘Zeg JA, Coralie! Niet langer je gevoelens verdringen/ JA-zeggen tegen onze moreel hoogstaande column betekent JA-zeggen tegen de Mens. JA – met hoofdletter J én met hoofdletter A/ JA in alle toonaarden (maar niet in mineur) – daarvoor bid ik.’

Ik wou eigenlijk niet dat mijn oma Eurykleia naar het feest zou komen in onze Villa aan het Lago Maggiore, het feest ter gelegenheid van de uitverkiezing van Frans Zelfspeler tot ‘Poëet der Natie’ van Tartufistan. Waarmee het ‘Masterplan’ van de Villa Elevata, alias de Verheven Villa – ook de Instantie genoemd, de Organisatie of kortweg de Org – volledig gerealiseerd werd. Toegegeven, oma slaagde er – door tóch te komen – voor korte tijd in de moraaltheoloog weg te lokken van zijn columns.

Ze kwamen met van die deltavliegers met motor, Eurykleia en prof. Zoetesmeer. Oma maakte bij de landing een buiteling en rolde een heel stuk de helling af. Zoetesmeer had een tamelijk platte rechthoekige doos voor de borst bevestigd, waarin zijn mijter zat.

‘Ik weet niet of we wel uitgenodigd zijn, lieve mensen,’ riep oma al terwijl ze overeind krabbelde, ‘misschien had Coralie liever gehad… Maar ik dacht, we gaan toch maar. Eigentijds uitgedrukt vraag ik me dus af of wij beiden eigenlijk wel voorkomen in dit narratief. Maar er zal wel niemand zijn die ons wil beletten de Poëet der Natie mee te komen vieren. Tenslotte ben ik geen onbekende in de literaire wereld en heb ik zelf ook een zeer gesmaakt kerstverhaal geschreven. https://hetparadigma.eu/2017/12/24/kerstverhaal-van-eurykleia/ Dit is professor Zoetesmeer, beste vrienden allemaal. (Sta eens fatsoenlijk rechtop, Jos.) Hij en ik hebben een geestelijke vriendschap. Voor degenen van jullie die toevallig een gewetensprobleem hebben – Jos zal met plezier advies verlenen. Hij is een vooraanstaande moraaltheoloog.’

Zoetesmeer leed aan de gevolgen van de vlucht: zijn vliegangst had hij alleen overwonnen onder de felle aandrang van Eurykleia. Grijs als lood zag hij eruit, en hij trilde over zijn hele lichaam. Een paar zangeressen van het (in het zingen van Zelfspeler-gedichten gespecialiseerd; CC) koor ontfermden zich over hem. Ze schoten te hulp en beurden hem op zo goed ze konden. Ze vroegen zich niet af of de kledij waarin ze zo-even nog gezwommen en gezonnebaad hadden passend was bij de opvang van een moraaltheoloog die zo kort geleden nog tot over zijn oren verstrikt had gezeten in Kniegate. https://hetparadigma.eu/2018/03/08/literaleaks-8/ & https://hetparadigma.eu/2018/03/10/literaleaks-9/

Er was een pittige sopraan die zonder moeite de hoge d en zelfs de e haalde en op sommige dagen zelfs de f, zodat de bravourearia van de Koningin van de Nacht binnen haar bereik kon liggen. Die hielp hem met het afgespen van de vlieger, terwijl de soubrette in het roze badpak zolang zijn mijter vasthield. Een roodharige contra-alt hielp met de ritssluiting van zijn overall, hoewel Zoetesmeer nog genoeg tegenwoordigheid van geest bezat om te beletten dat ze die verder naar beneden trok dan tot halverwege zijn borstbeen.

De professor begon te hakkelen, maar niemand verstond hem, zelfs het korte woordje JA tegen de mens scheen hij niet meer duidelijk over de lippen te kunnen krijgen. De roodharige en de soubrette – die de neiging had vals te zingen en een badpak droeg dat wel bijzonder krap was – gaven hem schouderklopjes. Maar het was de stem van Eurykleia die hem helemaal weer oprichtte.

‘Vooruit Jos, zet je mijter eens op. Jos, beste mensen, is een echte Monsignore. Alleen al daarom kan onze vriendschap voor altijd niet meer dan platonisch zijn. Daar heb ik me voorgoed bij neergelegd.’

De professor scheen hiertegen te willen protesteren.

‘Enerzijds…’ hakkelde hij, en ‘transcendentaal gesproken…’ maar hij kwam niet verder. Hij slaakte een diepe zucht, sloeg zijn ogen ten hemel en wreef de handpalmen langzaam tegen elkaar, alsof hij zijn handen waste zonder zeep of water.

‘Wij wachten, Jos.’

‘Beste mensen, beste waardengemeenschap… Ik ben met Eurykleia meegekomen omdat ik een bewonderaar van Frans Zelfspeler ben. Vanuit moraaltheologisch oogpunt is hij in dit land zeker de grootste dichter sinds F.R. Boschvogel, Zuster Maria Josefa en de Nachtegaal van Sint-Baafs-Vijve – die ook de profeet van Sint-Baafs-Vijve genoemd wordt omdat hij criticus was bij het bewonderenswaardige dagblad De Standaard, een inspirerend orgaan…’

‘Zeg dat we dit verhaal een invulling moeten geven, Jos.’

‘We moeten dit verhaal een invulling geven, beste medemensen. Wilt u ook aanwezig zijn bij het feest voor de Poëet der Natie – registreer u dan via een e-mail aan oma.eurykleia@hetparadigma.eu . Gewoon uw e-mailadres geven, maar vergeet u daarbij niet te vermelden voor welke bijdrage u het wachtwoord aanvraagt. (Voor het feest voor de Poëet der Natie: vanaf 3 september.)