Marc Reynebeau: Uit één bundel.
De uitgelezen Reynebeau.
Naar aanleiding van haar kunstwerk de gecomprimeerde reynebeau onder het beheer van Eurykleia gekomen. 14 maart 2019.
***
Uit de bundel Spelbederf:
‘zo zijn wij altijd weer de sigaar
maar,
zoals gezegd,
toch ook een beetje god’
Marc Reynebeau: Spelbederf. Ertvelde [Van Hyfte] 1980. P. 12.
‘wie is hij om de andere met zijn onmin te besmetten?
Maar.
Wie werpt hun de eerste steen?’
Marc Reynebeau: Spelbederf. Ertvelde [Van Hyfte] 1980. P. 10
‘Van de aandriften wordt het toilet
met daarin het proces ervan gemaakt.’
Marc Reynebeau: Spelbederf. Ertvelde [Van Hyfte] 1980. P. 10
‘van zijn herinneringen timmert hij een
glijbaan
om heel stil te zitten’
Marc Reynebeau: Spelbederf. Ertvelde [Van Hyfte] 1980. P. 9
‘als hij ‘m knijpt en
de droom in de herinnering
inkapselt, als een staketsel
voor zijn glijbaan’
Marc Reynebeau: Spelbederf. Ertvelde [Van Hyfte] 1980. P. 9
‘hem ontsnapt een droom’
Marc Reynebeau: Spelbederf. Ertvelde [Van Hyfte] 1980. P. 11.
‘Zijn geest ontvlucht met hem
in een welwillende krankzinnigheid.’
Marc Reynebeau: Spelbederf. Ertvelde [Van Hyfte] 1980. P. 11.
‘de zedenpreken
voer voor dommekloten
en een paar miljard miserabelen
(ook jij, lezer, en ik, zelfs)’
Marc Reynebeau: Spelbederf. Ertvelde [Van Hyfte] 1980. P. 13.
‘In de euforische overweging…
… moeide zich plots een
post-coïtale droefheid
door er nonchalant aan toe te voegen:
Misschien.
Zo is denken geen zegen meer,
zo is denken de poort
wijd openzwaaien naar het sterven
en luidkeels gillen:
Hier ben ik!’
Marc Reynebeau: Spelbederf. Ertvelde [Van Hyfte] 1980. P. 18. (In afwachting)
‘Veel woorden blijven er ons
niet meer over
als ik u zeg
dat deze klinklare onzin
geen aberratie is,
maar een onwrikbare logica’
‘een toonladder volzingen
voor een handvol begrip
en een intact geweten’
‘ik open mijn handen voor elk verwijt
behalve voor de twijfel
aan mijn goede bedoelingen’
Marc Reynebeau. Spelbederf. Ertvelde 1980. p. 16 & 35.
‘naar Rome reizen is in besmette plassen zwemmen
En heeft niets met goddelijkheid te maken’
‘even niet leven
maar god zijn
(…)
zolang ik de moed maar niet opgeef’
Marc Reynebeau: Spelbederf. Ertvelde [Van Hyfte] 1980. P. 38
‘dek me toe met een leesteken
een punt bijvoorbeeld’
Marc Reynebeau: Spelbederf. Ertvelde [Van Hyfte] 1980. P. 28
de angst en de begeerte
die hem toch
naar het hoofd zal stijgen
Marc Reynebeau: Spelbederf. Ertvelde [Van Hyfte] 1980. P. 15
in de euforische overweging
dat het mogelijk is
mezelf te overstijgen
Marc Reynebeau: Spelbederf. Ertvelde [Van Hyfte] 1980. P. 18