Interview (2)
mei ’17. Coralie Coloratuur.
Lucas Mariën: Ik ben toch wel een beetje geschrokken, Co, toen ik het eerste deel van je interview las. Je hebt het explosiefste van mijn uitspraken weggemoffeld. Mij gecensureerd! Ik heb altijd al angst gehad voor een digitale verliteraturing van het genre van het interview. Zo bont maak je het nog niet, maar toch. Het meeste wat in jouw versie staat heb ik niet gezegd, en wat ik gezegd heb staat er niet in. Dat begint kunst te worden, al zeg jij altijd dat je geen kunst wil maken maar het denken wil bevorderen.
Coralie Coloratuur: Ik ben me van geen kwaad bewust. Ik heb hier en daar wat moeten inkorten. Maar als je het gevoel hebt… Zeg het dan nog maar eens.
Lucas Mariën: Ik zou het niet meer durven. Ik ben natuurlijk wel bereid te allen tijde mee te werken aan de ondermijning van het Tartufistaanse bestel, maar niet zomaar te hooi en te gras. Alles – integendeel – volgens de wetten van de ecologische klassiek.
Coralie Coloratuur: Soms heb ik het gevoel dat we België al afschaffen door gewoon ons werk rond de Rechtvaardige Rechters te doen.
Lucas Mariën: Zo gemakkelijk zal het niet zijn. Waar het vooral op aankomt, Coralie, is het stichten van een literatuur. Een Huichelarije waar een echte literatuur zou bestaan en niet alleen dat typische schrifttum, die imitatie, die simulatie van literatuur, dat eeuwige gesop van zompige pijen en besmodderde soutanes – zelfs al dragen die dan tegenwoordig ook jarretelles en strings en hoereren met de koningen der aarde, zoals de bijbel zegt.
Coralie Coloratuur: Heeft Henry Koehn daar überhaupt iets van gemerkt?
Lucas Mariën: Natuurlijk wel. Ten eerste was hij dol op alles wat Nederlands was. Dat hield verband met zijn Nederlandse moeder, Ellen Smit. En ten tweede hadden de nazi’s ampel gebruik gemaakt van de mogelijkheden die het Huichelarijse schrifttum voor ze bood. Kijk, ze wilden een echte breuk, alles was volgens hen fout gegaan in Europa, eigenlijk al in de Verlichting maar vooral ten gevolge van de Franse revolutie. Als ze aan de macht komen is er een Duitse literatuur die onbruikbaar voor ze is. Ze konden onmogelijk Bertolt Brecht voor hun kar spannen, en zelfs niet een burgelijk conservatieve schrijver als Thomas Mann. Maar als je de Duitse literatuur verbrandde, hoe moest je dat dan opvullen, want er werd heel veel gelezen. Een van de middelen was de import van overwegend provinciale producten uit heel Europa. Schrijvende Provençalen, Catalanen, en hoe heet dat, die met rokjes aan door hooglanden trekken, daar waren de nazi’s dol op, maar vooral dus…
Coralie Coloratuur: De Vlamingen werden gezien als een Duitse stam, iets zoals de Beieren, de Westfalen of de Friezen.
Lucas Mariën: Dat kwam er nog bij, ja. En het Huichelarijse schrifttum was tamelijk bekend in Duitsland. Vooral Cyriel Verschaeve natuurlijk, maar ook Wies Moens en Timmermans en talloze mindere goden.
Coralie Coloratuur: Goebbels meende zelfs in Verschaeve een nieuwe Goethe te kunnen ontwaren!
Lucas Mariën: Maar misschien niet als eerste. Bijvoorbeeld de grote Herder-encyclopedie, dat was een katholiek project dat bedoeld was als tegenwicht tegen neutrale naslagwerken als de Brockhaus, die besteedde al in het begin van de jaren dertig aandacht aan dat soort figuren. Daar was bijvoorbeeld een beeldhouwer Achilles Moortgat, afkomstig uit Sint-Gillis bij Dendermonde, in Kleve in Duitsland beland als leraar van een academie. Nu, een gebeeldhouwd portret van Moortgats vriend Felix Timmermans kreeg een plaats op de Große Deutsche Kunstausstellung in München in 1937, de officiële presentatie van de nazikunst. Die natuurlijk in schril contrast stond tot de gelijktijdig plaatsvindende tentoonstelling van zogenaamde ontaarde kunst –die overigens meer succes schijnt te hebben gehad als de officiële tentoonstelling.
Coralie Coloratuur: Maar op de Große Deutsche Kunstausstellung werden dus zowel Moortgat als Timmermans gepresenteerd.
Lucas Mariën: Ja. Moortgat mocht trouwens ook genieten van reclame die erin bestond dat de Herder-encyclopedie zijn werk gebruikte als illustratiemateriaal bij andere onderwerpen. Maar je kunt zonder meer stellen dat alles wat de nazi’s nodig hadden om de Duitse kunst te vervangen, dat ze dat nergens in zo grote omvang, zo in totale overeenstemming met hun eigen ideeën konden vinden als in dat wereldberoemde…Tussen dat katholiek-Vlaams substraat en dat van de nazi’s is er geen tegenstelling, laat staan een breuk. De overgangen zijn geleidelijk, glijdend. Dat is de zogenaamde ‘völkische’ of ‘volksche’ kunst – die trouwens een nieuwe bloei schijnt te kennen als ‘postmodernisme’.
Coralie Coloratuur: Eén van je zevenennegentig restricties voor dit interview was, dat Henry Koehn niet alleen begrepen had dat de sleutel tot het raadsel van de Rechtvaardige Rechters bij de kerk lag, maar ook dat de macht van de kerk de Vlaamse ‘vrijheidsstrijd’ ondermijnt. ‘Freiheitskampf’ – zo noemde hij die. Maar dat mocht ik niet publiceren…
Lucas Mariën: En passant heb je het nu toch gezegd, ik waarschuw je, Co! Ik heb dat nodig voor mijn boek. Als je niet zo bij me in de gunst zou staan, dan was ik al lang met slaande deuren vertrokken. Maar Koehn voelde zich wel aangetrokken tot cultuurdragers. Hij gaat onder andere op bezoek bij Henry van de Velde. Van wie hij de betekenis zal hebben beseft. Daarnet heb ik nog Stijn Streuvels vergeten te noemen. Die was haantje de voorste in de nazificering van de literatuur. Die is Koehn ook eens gaan opzoeken, maar de schrijver was niet thuis. Koehn kwam natuurlijk ook in contact met de corruptie, de manier waarop Walschap vervolgd werd. Ik heb me dikwijls afgevraagd of hij een van de officieren was die bij Walschap op bezoek gingen in de Lemméstraat in Antwerpen. Waardoor Walschap moeilijkheden gekregen heeft, na de oorlog, met helden van het verzet. Koehn was goed thuis in een milieu dat ook in contact stond met Walschap. De sleutelfiguur was Jozef Muls. De Kunstschutz zat in Brussel in hetzelfde huis als Muls, die een soort kabinetschef was van de minister van cultuur. Koehn heeft met hem te doen gehad, daarover bestaan documenten. Hij heeft hem ook privé bezocht.
Coralie Coloratuur: Van die meneer heb ik nog nooit gehoord.
Lucas Mariën: Dat is wat er in Duitsland ook gebeurt: de achtergeblevenen, de provinciaaltjes, de sukkelaars die Picasso of Kandinsky zagen en dan uitriepen: dat kan ons kat ook –die krijgen plotseling gelijk. Het verschil was alleen dat die in Huichelarije altijd al gelijk hadden gekregen en dat echte kunstenaars daar altijd al onmogelijk werden gemaakt. Of je nu aan Ensor denkt, aan Walschap, of aan Henry van de Velde.
Coralie Coloratuur: Die waren niet allemaal slecht. De meesten zullen wel niet beter geweten hebben. Zo’n Moortgat, als je die zijn meesterwerken goed bekijkt… De vanzelfsprekendheid waarmee die daar naast gaat staan, met kunstenaarsmanen, een fluwelen baret op… Die geloofde echt dat hij tot het geslacht van Praxiteles behoorde. Je hebt zelf bewezen dat Marc Reynebeau gependeld heeft tussen god-zijn en sigaar.
Lucas Mariën: Nog veel meer. De volledige titel van dat opstel luidt ‘Van sigaar tot god. En dan terug tot recensent. In het voetspoor van Plautus en Molière. De ontwikkelingsgang van Marc Reynebeau, zijn hoge vlucht, zijn diepe val, benevens vele andere elementen, zo lachwekkende als tot tranen bewegende’ De titel was te lang voor de machine. Het stuk is te vinden op HET PARADIGMA, april 2017. Ik heb al die dingen besproken in de inleiding tot mijn boek ‘Alle lust wil eeuwigheid’, ik wil daar nu niet te diep op ingaan. Wanneer verschijnt dat boek nu trouwens eindelijk, uitgeefster?
Coralie Coloratuur: Het komt eraan, wees maar gerust. Maar je hebt er geen idee van, wat daar allemaal bij komt kijken, bij zo’n uitgeverij. Ik zou mezelf moeten kunnen klonen om mijn werk gedaan te krijgen. Soit. Het goede nieuws is dat er ook een gedrukte versie van onze boeken zal komen, maar alle producten van onze uitgeverij zullen alleen maar verkrijgbaar zijn met bitcoins. Misschien kunnen de lezers die dat nog niet hebben dus… Overigens moet je ook uitleggen dat Alle lust wil eeuwigheid een literair werk is.
Lucas Mariën: Vroeger was het heel gewoon dat een literair werk voorafgegaan werd door een stellingname. Zola en de Maupassant maakten daar onder andere gebruik van. Ik heb zelfs een heel boek met préfaces van Franse romans uit de negentiende eeuw. Maar je vindt het ook al bij Cervantes en nog vroeger. Uitsluitend op winst beluste uitgevers hadden dat intussen al lang onmogelijk gemaakt. Het is één van de bevrijdende elementen van de digitale literatuur, dat dat weer kan.
Coralie Coloratuur: Om terug te komen op dat ‘völkische’ Schrifttum…
Lucas Mariën: ik weet niet of Goebbels de eerste is geweest om schrijvers in te kapselen – het fenomeen ‘embedding’, weet je wel. Ik las pas iets over het ‘Weimarer Dichtertreffen’ van oktober 1941. Ze staken die schrijvers in een bus voor een grote trip: Bonn, Freiburg, München, Salzburg en dan helemaal tot Wenen. Onderweg interessante tentoonstellingen, bezienswaardigheden, een avond in het Burgtheater in Wenen, kan ik mij voorstellen, lezingen – waarbij vooral de ongevaarlijkheid van het Nationaal-Socialisme voor de literatuur in de verf werd gezet. Daarbij lekker eten en drinken, in Salzburg nog een Mozart-concert… dat waren de eerste embedded poets, onnozelaars die die rol dan mogen spelen omdat ze ongevaarlijk zijn.
Coralie Coloratuur: Maar om nu…
Lucas Mariën: Ik ken een Duitse dichteres, opgegroeid in de DDR. Het regime had al geprobeerd haar op te vrijen met bepaalde privileges, maar er waren telkens weer wrijvingen ook. In ieder geval, de dag na de val van de muur stonden er mensen van het aartsbisdom Berlijn bij haar op de stoep. Die zouden eens iets voor haar doen! Om te beginnen mocht ze, na de turbulenties van de revolutie die tot de val van de muur geleid hadden, met haar kleine dochter een maand op krachten gaan komen in de villa van de christendemocratische partij CDU aan het Comomeer. Dat is daar waar jij woont…
Coralie Coloratuur: Pardon meneer, paaardon! Ik woon aan het Lago Maggiore! Het Comomeer, bah! Dat lijkt me nu juist een meer om daar villa’s van de CDU te hebben staan.
Lucas Mariën: [geschrokken] Ik heb pas ergens gelezen dat het Comomeer het mooiste van de Italiaanse meren is…
Coralie Coloratuur: Dat is fake news.
Lucas Mariën: In ieder geval, toen ik klein was – wij moesten geweldig katholiek zijn, Coralie. Er hing een wijwatervaatje dat steevast leeg was, van het gretige gebruik dat we er van maakten. Er stond wel een fles om bij te vullen, maar die was ook altijd leeg. Dan moesten we naar de kerk, daar stond een koperen ketel met wijwater waar de muggenlarven in rondzwommen, daar mocht je gratis van tappen. Elf jaar was ik. Ik had pas het oeuvre van Wies Moens en van Jan Hammenecker gelezen en bevond me midden in de lectuur van de dichtwerken van zuster Maria Jozefa – ken je zuster Maria Jozefa niet, Coralie? Van het Heilig Graf te Turnhout? Nee? ‘Als vrouwen willen!’ heeft ze gedicht. En ‘Gebed van een huisvrouw’ [galmt het uit:] Ik ben maar een huisvrouw eenvoudig’ en
‘Ik zal dus mijn taak niet verachten
Maar doen zoals Zij –
daarmee bedoelt ze O.L. Vrouw, Coralie –
Maar doen – dus – zoals Zij heeft gedaan.
Uw wil Heer, in alles betrachten,
en dienstbaar mijn levensweg gaan.’
Ik weet nog dat het huis vol muggenzwermen hing omdat ik juist alles besprenkeld had, maar toen zag ik dat dus plotseling in. Vooral een gedicht van Hugo Brems in het tijdschrift Ruimten tormenteerde mijn kinderlijke ziel. Dat kan toch niet zijn, dat dat literatuur is, dat begreep ik al! Dat proberen ze me maar wijs te maken, zoals dat van de klokken van Rome, Sinterklaas en God. Mijn afval van het katholieke geloof is letterlijk een gevolg geweest van hun schrifttum. Het ware geloof, maar de valse kunst – dat kon ik me niet voorstellen.
Coralie Coloratuur: Ben je zeker dat het niet door de Duivel was?
Lucas Mariën: [verblekend] Wat bedoel je? Door de Duivel?
Coralie Coloratuur: Dat die optrad als muggenzwerm om je op het slechte pad te brengen. Ze noemen hem immers ‘heer van muggen en de kevers en vorst van het ongedierte’. Dat inbedden trouwens, dat bestond al in de zestiende eeuw – en het bestaat nóg. Het was bijvoorbeeld al langer bekend dat de CIA sinds de jaren ‘50 programma’s had om kunst en literatuur te beïnvloeden. Dat ze de kunst als wapen gebruikte. Daarover had Frances Stonor Saunders al in de jaren ’90 gepubliceerd in ‘The Independent’ …
Lucas Mariën: Daar moet je de bron bij vermelden, Coralie.
Coralie Coloratuur: Doe ik. Later heeft ze daar ook nog boeken over gepubliceerd.[1]
Lucas Mariën: De Italiaanse schrijver Ignazio Silone was daar geloof ik bij betrokken. Als een soort ‘IM’ of ‘Inofficiële Medewerker’ bij de Stasi, maar dan bij de CIA.
Coralie Coloratuur: Heinrich Böll werkte jarenlang als agent voor de CIA – maar misschien was hij zich daar zelf niet van bewust.
Lucas Mariën: Zo een geweldig lichtend brein heb ik die ook nooit gevonden. Als schrijver dan.
Coralie Coloratuur: Maar nu is er kort geleden ook een officieel document toegankelijk geworden waaruit blijkt dat de CIA de cultuur in Europa niet alleen jarenlang gemanipuleerd heeft met systematische desinformatie en propaganda – zich trouwens ook beijverd heeft om haar mensen binnen te sluizen in universiteiten en wetenschappelijke instituten, ze heeft ook de filosofie beïnvloed. Met name het post-structuralisme. Omdat ik wist dat je me anders niet zou geloven, heb ik het meegebracht.
Lucas Mariën: ‘France: Defection of the Leftist Intellectuals’[2] – zo heet dat papier?
Coralie Coloratuur: Defection, dat betekent het verraad, het overlopen?
Lucas Mariën: Wat jij allemaal weet, Coralie. Ik lees nooit Huichelarijse kranten.
Coralie Coloratuur: Ik ook niet.
Lucas Mariën: Hoe kunnen wij beiden dan zo goed op de hoogte zijn van wat er in het Verloochende Vaderland reilt en zeilt? Zijn wij helderziend, Coralie? – maar jij, jij bent het toch die mij altijd alles komt vertellen.
Hoe Coralie en Lucas zo perfect op de hoogte kunnen zijn verneemt de welwillende lezer in het derde deel van dit interview, dat dezer dagen verschijnt!
- http://www.independent.co.uk/news/world/modern-art-was-cia-weapon-1578808.htmlEn: Who Paid the Piper? CIA and the Cultural Cold War, Granta 1999.Zelfde boek met andere titel: The Cultural Cold War: The CIA and the World of Arts and Letters. The New Press 2000. ↑
- RT-deutsch 12/03/2017 8.30. ‘Die Postmoderne und die CIA’ ↑
∗∗∗
Aantekening LM. Over Koehns interesse voor kunst/Verschaeve en Timmermans in Nazi-Duitsland. –> Uit de encyclopedie van Herder, waarvan de betreffende delen verschenen in het jaar van de Rechtvaardige Rechters, 1934-35.
Er stond een beeld van Achilles Moortgat, Felix Timmermans voorstellend, op de Grote Duitse Kunstausstellung in München in 1937 – de officiële tentoonstelling van de door de Nazi’s gewenste ‘kunst’, die parallel liep met de tentoonstelling van de verdoemde ‘ontaarde’ Kunst – de laatste was een imponerende verzameling van nu nog erkende meesterwerken.
Moortgat was met Timmermans bevriend en heeft hem minstens twee keer geportretteerd. Of het deze portret-tors was die in de Große Deutsche Kunstausstellung stond heb ik niet kunnen achterhalen. Zowel de ene als de andere völkische kunstenaar stond bij de nazi’s in hoog aanzien – wat hun reputatie, zeker die van Timmermans, ook in hun land van herkomst, vergrootte. Voor het overige verwijs ik naar het interview hierboven.
De samenstellers van de Herder-Enzyklopädie waren zozeer in hun nopjes met Moortgat , dat er niet alleen een lemma aan hem werd gewijd (‘rijk aan uitdrukking in relig. genre- en portretplastiek’), maar dat zijn werk ook werd gebruikt om andere begrippen te illustreren. Zo bijvoorbeeld in het trefwoord ‘Ödipus‘ in het achtste deel: