Reclame Nederland 1 (1)

On 3/03/2023 13:08, BB wrote:
Ik overweeg om voor mijn rubriek in de Volkskrant of voor het boek wat ik schrijf over de oplossing van alles te verwijzen naar Uw nieuwe boek, ‘Nederland 1 Bolwerk van de Geest’ van Lucas Mariën. Heeft u een recensie exemplaar voor mij?
Kan naar: XXXXXXXX

Alvast dank.

XXX

¿¿¿

 

Recensenten en hoernalisten betalen bij ons het zevenvoudige van de gewone boekenprijs. D.w.z. dat een boek dat iedere consument voor 20 € kan kopen, voor de laatstgenoemden 140 € kost. Zegge en schrijve 139 €, als bijzondere gunstbetuiging voor wie een rubriek heeft in de Volkskrant.

Voor ‘Nederland 1 Bolwerk van de geest’ is dat dus 33 € X 7 = 231 €, A.u.b. niet vergeten te vermelden als het voor de Volkskrant is, dan is het  229, 33 €.

Uw voordeel!

Eurykleia. Uitgeefster, kunstenares, geassocieerde.

 

 

Steekkaart Hilda Leynen 1

 

 

Coralie Coloratuur, Walpurgis 2023.

 

Naar Hilda Leynen hebben we al kort verwezen op onze Graal-steekkaart. Op de Van Cauwelaert-steekkaart ook. Bijkomende inlichtingen staan in het eerste deel van het Nederland-boek van Lucas Mariën.

 

Leynen was een amateur-detective inzake Rechtvaardige Rechters die een relatie opbouwde met Eva Koehn, de weduwe van Henry. Ze wist het Koehn-dossier van Eva af te kopen en blijft daarna met haar in contact, zij het alleen schriftelijk. De reis naar Sylt  is bezwaarlijk en duur. Ver bovendien, 2800 à 3000 km, schrijft Leynen, wat overdreven is.

Ze zullen elkaar nooit in levenden lijve ontmoeten.

Maar in de loop der jaren wordt de relatie wel vertrouwelijker. Dan komt de vraag: ik zou wel eens willen weten hoe je eruit ziet. En er worden foto’s uitgewisseld.

Hilda Leynen stuurt een foto met een brief van 15 september 1978.

De foto is vastgeniet aan de brief. Door haarzelf? Door Eva?

Het origineel is onscherp, en de foto is op dat ogenblik ook wel niet heel recent meer: Leynen is 56 jaar, heeft ze in een vroegere brief geschreven (28 februari 1978). De afgebeelde vrouw schijnt ons duidelijk jonger te zijn.

Het is jammer dat het geen kleurenfoto is, maar daar probeert de schrijfster een mouw aan te passen. Foto’s werden nog afgedrukt in echte donkere kamers en waren duur. Zoals ze Eva eerder al gevraagd had zichzelf te beschrijven, vult ze de ontbrekende kleuren in met woorden – die toen kennelijk nog konden helpen zich voor te stellen wat niet zichtbaar was.

Hilda Leynen heeft ‘donkerbruin, bijna zwart haar’, schrijft ze, ‘groen-grijze ogen en een lichte teint’. Ze is dus ‘een eerder Noord-Europees-Keltisch type’, meent ze.

En dan volgt er iets heel interessants: ze schrijft over de ‘ridder op de achtergrond’. We hebben al een verband gelegd met het wereldje van Van Cauwelaert. Verwijzen voorlopig naar onze steekkaart over de Graal.

Maar we zullen de volgende dagen een tweede steekkaart over Hilde Leynen maken, waarin we op dit motief wat dieper ingaan.

 

 

 

 

En zo zag zag ze  eruit, Hilda Leynen:

 

 

 

Coralie Coloratuur

C.c.A.e.d.

 

 

Steekkaart Winders 5

 

Coralie Coloratuur, 30 maart 2023.

 

Max Winders was niet alleen ridder in de orde van Malta –> Steekkaart: Max Winders, hij zat ook in de top van de orde van het Heilig Graf, te midden van (haast alleen) leden van de koninklijke familie. De fotocopie hieronder komt uit:

Pierre Goemaere: Les Chevaliers du tombeau vide. Charles Dessart, éditeur, 1967.

 

 

 

Ze hebben wel erg hun best gedaan om Winders in te lijven, in te binden… zodat hij geen gevaar meer opleverde. Curieus ook: ze hielden Henry Koehn voor een volle nazi; als die dat echt was geweest, dan zou Winders een zware collaborateur zijn geweest. En die mocht zich thuis voelen in de “hoogste” kringen van het land.

 

C.c.A.e.d.

 

 

 

Aanwinst.

Aanwinst.

Heb ik geen geweten? En indien toch, waarom zwijgt het. Wat is bij mij anders?

 

Lucas Mariën. Op Sylt, 22 februari 2023.

 

Het Archief Rechtvaardige Rechters kan zich verheugen over nieuwe aanwinsten. Ik wil hier een bescheiden object voorstellen dat mij persoonlijk veel plezier doet: het gaat om een kleine ingelijste prent, een lithografie. Voor de grootte, confer de balpen op de foto.

Ik heb het werkje nog zien hangen in de werkkamer van Henry Koehn in het Widderhaus, het Ramshuis, in Kampen op Sylt kort voor dat afgebroken werd, 15 jaar geleden.

Dit is het Widderhaus in 1951.

Het is een met de hand ingekleurde lithografie uit het midden van de negentiende eeuw. De prent is een realisatie van Ed. Lobe, die afbeeldingen verkocht van objecten in Weimar en omgeving.

Onze prent stelt de werkkamer van Friedrich Schiller voor, die in de hoofdzaken nog onveranderd bestaat in Weimar in het Schiller-huis. Het drukje is ingelijst in Hamburg in de jaren twintig van de vorige eeuw. Heeft Koehn zelf dit laten doen? Kennelijk heeft iemand het op een bepaald ogenblik nodig geacht wat van het bladzilver van het lijstje weg te krabben, maar het er dan toch maar bij gelaten.

Het Archief Rechtvaardige Rechters bezit een tekst van Koehn, van kort voor het einde van de oorlog, waarin hij zijn kijk op de wereldsituatie uiteenzet voor zijn schoonvader. Omdat die Koehns handschrift niet zou kunnen lezen heeft Koehns vrouw, Eva, de tekst netjes overgeschreven met de schrijfmachine.

De relatie van Koehn tot Goethe was duidelijk. Om te beginnen bezit het Archief een door Koehn gemaakt excerpt van Goethes werk. Hij heeft namelijk de passages waarin Jan van Eyck ter sprake komt netjes overgetikt en van met de hand geschreven kanttekeningen voorzien. De thematiek heeft hem onmiskenbaar geboeid.

Maar de geschiedenisfilosofische kant, die o.a. blijkt uit het stuk voor zijn schoonvader, is wel in de eerste plaats afkomstig van zijn vriend Oswald Spengler – van de Untergang des Abendlandes, de wereldwijde bestseller van de jaren twintig. Spengler (en Koehn) zijn ter zake beïnvloed door Goethes begrippen ‘Morphologie’ en ‘Gestalt’. In een aantekening op het genoemde Van Eyck-excerpt geeft Koehn te kennen dat hij Spengler als ‘kenner van de mens en van het leven’ hoger aanslaat dan Goethe. Sic.

Maar Schiller? Henry Koehn bezat een uitgave van werken van Schiller, minder chic dan de Jubiläumsausgabe van Goethe die hij had. Maar er was dus ook deze prent, die in zijn werkkamer hing. Schiller was een buitengewoon noeste werker – heeft dat Koehn bewogen… Als voorbeeld? Als aansporing? Maar voor de rest – geen citaten, niets. Over de aanwezigheid van Schiller in zijn denkwereld weten we niets.

Henry Koehn in 1940, waarschijnlijk in het ouderlijk huis – dat later gebombardeerd zou worden – in Hamburg. Dit is nog niet het Widderhaus, cfr de ramen.  Hij is hier – met een pincet – doende een gevangen vlinder te behandelen. Naast hem staat een fles met watten, in ether gedrenkt, die gebruikt werd om de vlinders te verdoven (of te doden?). Er is een vlinder naar Koehn genoemd.

 

Een andere opvallende lacune is Nietzsche. Zeker als je beseft hoe belangrijk die voor Spengler was. Het enige wat we daarover achterhaald hebben, was dat Koehn aanwezig was bij de Nietzsche-lezing van Spengler in Weimar in 1924, alwaar hij zijn visitekaartje aan Nietzsches zus Elisabeth overhandigde.

Deze prent: een acquisitie waar we erg blij mee zijn. We plaatsen ze zelfs niet in het Archief Rechtvaardige Rechters maar houden ze voor onszelf.

Is dat slecht?

In een tijd waarin zelfs het laagste uitschot van politici van het Waardenwesten voortdurend loopt te kermen over moraal en de afwezigheid daarvan bij de niet-waardenwestelijke collega’s – terwijl het allemaal huichelarij en schijn is – doen wij daar niet aan mee.

We vragen ons zelf ook af hoe iemand als schrijver en belichamer van het wereldgeweten, hoe iemand met een zo uitgesproken gevormd geweten, zo slecht kan zijn?

 

 

 

 

 

Geadopteerde apoftegmata (II)

 

 

 

 

Zomer 2022.

We hebben terechte kritiek gekregen dat niet al onze geadopteerde apoftegmata échte apoftegmata zijn.

Maar dit is er wél een, afkomstig van een vrouw op een betoging tegen de levensduurte in Plauen, in Duitsland. Ze zei:

“Aan het einde van het geld blijft er altijd nog veel maand over.”

 

15 januar 2023.

Treffende, briljante, bewonderenswaardige uitspraken zelfs, zijn niet altijd apoftegmata. Ik kom even terug op een claus van de filosoof Slavoj Žižek, waarnaar ik eerder al verwezen had:

“…stelde T.S. Elliot vast dat er ogenblikken zijn waarop men alleen maar de keuze heeft tussen sektarisme en ongeloof, en waarin een religie slechts in leven kan worden gehouden door een sectaire afsplitsing van het eigenlijke lichaam. Daarin bestaat vandaag onze enige kans. Alleen door een “sectaire afsplitsing” van het overgeleverde Europese erfgoed, alleen doordat we ons afscheuren van het zich in staat van ontbinding bevindende corpus, kunnen we de Europese erfenis levendig houden. Het is geen gemakkelijke opgave, en ze dwingt ons tot een riskante sprong in het ongewisse, maar het enige alternatief is het sluipende verval, het geleidelijk afglijden van Europa in wat Griekenland voor het hoog-ontwikkelde Romeinse rijk was: een reisdoel voor nostalgische cultuurtoeristen, zonder werkelijk belang.”

 

Behartenswaardig, om over na te denken enzovoort – maar geen apoftegma. Dat betekent dat deze uitspraak van de filosoof geen literatuur is maar slechts filosofie.

Peter Hacks schrijft over de opkomende romantiek en de positie van Goethe daartegenover. Citaat Hacks:

“Wie niets te zeggen had, zegde het romantisch; Goethe, die iets te zeggen hád, zweeg.”